Fiscaal
Grensarbeiders - Fiscale aspecten vanaf 1 januari 2011
Lees eerst even dit…
In het domein van de internationale fiscaliteit is de overeenkomst tussen
België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting (hierna het
dubbelbelastingverdrag genoemd) een vreemde eend in de bijt. Het is immers nog
de enige overeenkomst gesloten door de Belgische staat die de
grensarbeidersregeling behoudt[1].
Naar aanleiding van een hervorming van het dubbelbelastingverdrag
(aanvullend protocol bij de overeenkomst ondertekend op 12 december 2008[2]) moest de situatie volledig
herbekeken worden. De wijzigingen in de grensarbeidersregeling hebben
de toepassingsregels immers zowel op het vlak van de basisvoorwaarden als op
dat van de administratieve verplichtingen grondig dooreen geschud.
Het avenant bij het dubbelbelastingverdrag schaft de Belgische
grensarbeidersregeling met terugwerkende kracht af en laat de regeling
voor de Franse grensarbeiders tijdelijk en voorwaardelijk bestaan.
We herhalen even dat de grensarbeidersregeling enkel van toepassing is op de
bezoldigingen[3] geïnd door een
werknemer die een werkzaamheid in loondienst uitoefent[4].
Het aanvullend protocol, dat wil zeggen het avenant bij het Frans-Belgisch
verdrag is op 17 december 2009 in werking getreden terwijl de
instemmingswet op 18 januari 2010 van kracht is geworden.
[1] Sinds 1 januari 2003
is de Belgisch-Nederlandse grensarbeidsregeling afgeschaft en sinds 1 januari
2004 de Belgisch-Duitse grensarbeidersregeling.
[2] Dit aanvullend
protocol, ook avenant bij de overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting
genoemd, werd goedgekeurd door de wet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8
januari 2010, 1ste editie.
[3] Het gaat meer bepaald
om de salarissen, lonen, commissielonen, gratificaties, premies, vergoedingen
met inbegrip van de fooien en andere toevallige vergoedingen … zonder de
voordelen van alle aard te vergeten. De bezoldigingen van de
artiesten-werknemers en de sportbeoefenaars vallen eveneens onder dat
begrip.
[4] In de internationale
fiscaliteit gebruikt men de begrippen inkomsten uit arbeid.
Enkele essentiële definities uit de internationale fiscaliteit
Vooraleer we dit specifieke statuut bespreken, moeten we eerst vertrouwd
raken met een aantal begrippen uit de internationale fiscaliteit.
Dubbelbelastingverdrag (afgekort DBV)
Het Frans-Belgisch verdrag dat de specifieke bepalingen bevat voor de
grensarbeiders is een voorbeeld van een dubbelbelastingverdrag.
Het gaat om internationale overeenkomsten die België met andere landen heeft
gesloten met als doel enerzijds een dubbele belasting van de inkomsten
tussen de twee verdragsluitende staten te vermijden (een eerste
maal in de bronstaat, dat wil zeggen het werkland, bron van inkomsten, en een
tweede maal in de woonstaat van de belastingplichtige) en anderzijds
belastingontduiking te bestrijden (dat wil zeggen vermijden dat een
inkomen afkomstig uit één van de verdragsluitende staten aan belasting zou
ontsnappen).
Daarom bevat het verdrag de regels die bepalen of de woonstaat van de
belastingplichtige of de bronstaat van de inkomsten de belastingen mag heffen
(voor de inkomsten uit een werkzaamheid in loondienst gaat het meestal om het
werkland).
Duurzaam tehuis
Het begrip duurzaam tehuis[1] verwijst
naar de plaats waar de belastingplichtige gewoonlijk woont, in voorkomend geval
met zijn/haar echtgenoot/echtgenote of wettelijk samenwonende partner en met de
kinderen. De woning moet te allen tijde, op een onafgebroken wijze en niet
enkel bij gelegenheid, tot de beschikking van de belastingplichtige staan; ze
bevat alle voorzieningen die vereist zijn voor een permanente bewoning onder
omstandigheden die toereikend zijn wat comfort betreft.
Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden bevindt het enig duurzaam
tehuis zich, behoudens tegenbewijs, in de staat waar het gezin gevestigd
is, dit wil zeggen de staat waar de echtgenoot/echtgenote of de wettelijk
samenwonende partner gewoonlijk verblijft met de kinderen.
Woonstaat
De woonstaat is de verdragsluitende staat op wiens grondgebied de werknemer
zijn duurzaam tehuis bezit, dat wil zeggen de plaats waar de werknemer
gewoonlijk woont, in voorkomend geval met zijn/haar echtgenoot/echtgenote of
wettelijk samenwonende partner en met de kinderen. Het is dus de plaats
waarnaar hij terugkeert na elke beroepsmatige verplaatsing.
Voor de toepassing van de grensarbeidersregeling moet de werknemer zijn
(enig) duurzaam tehuis gedurende het ganse belastbare tijdperk in deze Staat
behouden hebben.
Bronstaat (werkland)
De bronstaat die vaak ook "de andere verdragsluitende Staat" wordt genoemd,
is deze op wiens grondgebied de werknemer zijn economische beroepswerkzaamheid,
bron van zijn (beroeps)inkomsten, uitoefent.
De belastingadministratie preciseert dat de plaats van de persoonlijke
werkzaamheid, bron van zijn inkomsten, de plaats is waar hij de
beroepswerkzaamheid daadwerkelijk uitoefent. Dat vereist dus
onvermijdelijk een fysieke aanwezigheid van de werknemer op het grondgebied van
die staat.
Voor de toepassing van het grensarbeidersstatuut moet de beroepswerkzaamheid
in die staat worden uitgeoefend.
[1] Artikel 3, a)
van de instemmingswet.
Algemeen principe belastbaarheid - Heffingsbevoegdheid in de bronstaat
In de meeste internationale dubbelbelastingverdragen is het algemeen
principe identiek, zij het lichtjes anders geformuleerd. Het uitgangspunt is
dat de bezoldigingen van een loontrekkende uitsluitend worden
belast in de staat op wiens grondgebied de werkzaamheid, bron
van zijn inkomsten, wordt uitgeoefend, dus met andere woorden in de
bronstaat[1].
Op dit principe bestaan een aantal uitzonderingen, m.n. de
183-dagenregel, de bijzondere regels betreffende de bezoldiging van de
loontrekkers tewerkgesteld in het internationaal verkeer en de
grensarbeidersregeling. Op dit laatste punt zal verder in
detail worden teruggekomen.
[1] Art. 11 §§ 1er en 2
a) en b) DBV.
Grensarbeidersregeling als uitzondering - Heffingsbevoegdheid in de woonstaat
Principe
Een grensarbeider is een natuurlijke persoon die, ongeacht zijn
nationaliteit, verblijft in de grensstreek van een verdragsluitende staat
(woonstaat) en uitsluitend werkt in de grensstreek van een andere
verdragsluitende staat (werkstaat, bronstaat). Bovendien mag hij zijn
werkzaamheid niet meer dan een bepaald aantal dagen per kalenderjaar buiten de
grensstreek van de andere staat uitoefenen.
Wanneer deze basisvoorwaarden vervuld zijn, dan zijn de bezoldigingen die de
grensarbeider verdient, bij wijze van uitzondering, enkel
belastbaar in de woonstaat[1].
Toegepast op de huidige situatie, is de grensarbeidersregeling dus van
toepassing wanneer:
- enerzijds, de werknemer in de grensstreek van één
staat (met name Frankrijk) verblijft en,
- anderzijds, hij zijn dienstbetrekking fysiek en
uitsluitend in de grensstreek van de andere staat (met name België)
uitoefent.
Betrokkene zal dan bedrijfsvoorheffing en belastingen betalen in Frankrijk
(woonstaat).
België- Frankrijk als enige overblijver
Momenteel is Frankrijk het enige land waarmee België nog
een grensarbeidersregeling heeft.
Het dubbelbelastingverdrag tussen beide landen werd met betrekking tot
dit punt bovendien grondig aangepast via het avenant van 12 december
2008[2].
Concreet werden volgende wijzigingen doorgevoerd:
- de grensarbeidersregeling werd met terugwerkende
kracht afgeschaft voor de Belgische grensarbeiders;
- de grensarbeidersregeling voor de Franse
grensarbeiders werd tijdelijk en voorwaardelijk behouden;
- er werd een speciale Franse grensarbeidersregeling
ingevoerd voor de seizoengrensarbeiders.
Wij gaan onderstaand uitvoerig in op elk van deze drie wijzigingen.
Grensstreek
De grensstreek van elke Staat omvat alle gemeenten die
gelegen zijn in de streek die wordt begrensd door de gemeenschappelijke
grens van de overeenkomstsluitende staten en een lijn getrokken op een
afstand van 20 kilometer van die grens. De gemeenten die door
deze lijn worden doorsneden worden in de grensstreek opgenomen.
U vindt de lijst van de Belgische en Frans grensgemeenten door hier te
klikken.
[1] Art. 11 § 2 c) DBV.en
art. 2 § 1er van het avenant.
[2]Aanvullend protocol
(avenant) bij de voornoemde Overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting,
ondertekend op 12 december 2008 (instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch
Staatsblad van 8 januari 2010).
Afschaffing van de grensarbeidersregeling voor de Belgische grensarbeiders
Wat is het gevolg van deze wijziging?
De grensarbeidersregeling die van toepassing was op de Belgische
grensarbeiders werd met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007
(aanslagjaar 2008) afgeschaft[1].
Concreet worden de bezoldigingen van de werknemers die ten minste
sedert 1 januari 2007:
- hun enig duurzaam tehuis in de Belgische
grensstreek hadden en;
- een werkzaamheid in loondienst in de Franse
grensstreek uitoefenden;
belast in de bronstaat, dat wil zeggen Frankrijk, net zoals de bezoldigingen
van alle werknemers/Belgische inwoners die hun werkzaamheid in loondienst in
Frankrijk uitoefenen[2].
[1] Artikel 2 §3 van het
avenant.
[2] Artikel 11 §1 DBV en,
in voorkomend geval, artikel 11 §2a) of b) DBV (regel van de 183 dagen of
regels inzake het internationaal verkeer).
Franse grensarbeidersregeling: tijdelijk en voorwaardelijk behoud
Het avenant van 12 december 2008 voorzag in een geleidelijke
afschaffing van de grensarbeidersregeling om de Franse grensarbeiders
op termijn volgens het gewone stelsel te belasten, dat wil zeggen op het
grondgebied van de bronstaat.
Deze afschaffing verloopt in 3 overgangsperiodes:
- 1ste periode: 2003-2008;
- 2de periode 2009-2011;
- 3de periode 2012-2033.
Vanaf 1 januari 2034 zal de
grensarbeidersregeling worden afgeschaft. De bezoldigingen
zullen vanaf dan in België worden belast (staat van tewerkstelling) en de
bedrijfsvoorheffing zal dan in België worden ingehouden.
Tijdens deze 3 overgangsperiodes blijven de
bezoldigingen onderworpen aan de grensarbeidersregeling en worden ze dus in
Frankrijk belast.
Aangezien de twee eerste overgangsperiodes verstreken zijn, bespreken we
onderstaand enkel de bijzondere voorwaarden die specifiek gelden voor de
huidige (3de) overgangsperiode.
Meer informatie over de algemene basisvoorwaarden die tijdens elke
overgangsperiode voor de Franse grensarbeiders golden, vindt u bij wijze van
historiek in bijlage.
Franse grensarbeiders: Specifieke voorwaarden - 3de overgangsperiode (2012 tot 2033)
Definitie
De grensarbeider is een natuurlijke persoon die (ongeacht zijn
nationaliteit):
- zijn enig duurzaam tehuis niet in België
strong> had op 31 december 2008[1];
- en die op 31 december 2011:
- zijn enig duurzaam
tehuis in de Franse grensstreek had en er daarna ook
blijft wonen;
- de uitoefening van zijn
werkzaamheid in loondienst in de Belgische
grensstreek voortzet;
- in de uitoefening van deze werkzaamheid
niet meer dan 30 dagen per kalenderjaar de Belgische
grensstreek verlaat"[2].
- Door de tekst van de 3de fase zo te formuleren,
hebben de verdragsluitende staten willen voorkomen dat er "nieuwe"
grensarbeiders zouden worden gecreëerd bij het verstrijken van de tweede
overgangsperiode en hebben zij de laatste mogelijkheid om de regeling te
verlengen, willen beperken tot de grensarbeiders die ze reeds tijdens de tweede
overgangsfase genoten
Behoud van het enig duurzaam tehuis in de Franse grensstreek
Deze voorwaarde vraagt geen verdere commentaar.
Voortgezette uitoefening van de werkzaamheid in loondienst in de Belgische
grensstreek[3]
Dat betekent dat de bezoldigde werknemer zich fysiek in de
grensstreek moet bevinden om zijn werkzaamheid in loondienst
ononderbroken uit te voeren.
In principe vormt een afwezigheid in de grensstreek
of een onderbreking van de werkzaamheid in loondienst binnen
de grensstreek (sabbatjaar, uitvoering gedurende één jaar van de werkzaamheid
buiten de Belgische grensstreek, …) een niet-naleving van de
verplichting om de uitoefening van de werkzaamheid in loondienst voort te
zetten en leidt ze tot het definitieve verlies van de regeling.
Het avenant zwakt dit principe echter af door te oordelen dat
sommige afwezigheden of onderbrekingen van de werkzaamheid in
loondienst in de Belgische grensstreek het doorlopend karakter van de
uitoefening van de activiteit niet in gevaar brengen.
Het gaat o.a. om de afwezigheden te wijten aan[4]:
- ziekte;
- ongeval;
- betaald educatief verlof;
- vakantie;
- werkloosheid[5];
- geval van overmacht buiten de wil van de werkgever
en de werknemer[1].
Een verandering van werkgever zal evenmin leiden tot het verlies van het
voordeel van de grensarbeidersregeling voor zover de bezoldigde werkzaamheid
zonder onderbreking verder wordt uitgeoefend in de Belgische grensstreek.
Verlaten van de grensstreek
Tot slot zal de werknemer elk jaar de limiet van 30 dagen
die is toegestaan voor het verlaten van de grensstreek moeten naleven.
Niet-naleving van één van de voorwaarden: definitief verlies van de
regeling
De verplichting om de basisvoorwaarden ononderbroken na te leven heeft tot
gevolg dat wanneer één ervan tijdens een bepaald jaar niet wordt nageleefd, het
genot van de regeling niet alleen verloren gaat voor het jaar in kwestie, maar
voor eens en voor altijd.
Afzwakking : tijdelijk verlies van het stelsel
Het avenant voorziet niettemin in een uitzondering op het definitieve
verlies van de regeling[7]. Het
gaat om de situatie waarin het genot van de regeling verloren gaat wegens de
eerste overschrijding van de 30 dagen waarop de grensstreek
mag worden verlaten in het kader van de werkzaamheid in loondienst.
Op voorwaarde dat de andere basisvoorwaarden worden nageleefd, gaat het
genot van de regeling enkel verloren voor het beschouwde jaar
en kan ze het daaropvolgende jaar opnieuw worden verworven.
De tekst preciseert dat deze "tweede" kans slechts één maal in de volledige
3de overgangsperiode wordt gegeven. Met andere woorden, een tweede
overschrijding van het aantal toegestane dagen tijdens één van de
volgende jaren zal ditmaal leiden tot het definitieve verlies
van het grensarbeidersstatuut.
[1] Diegenen die op 31
december 2008 hun duurzaam tehuis wel in België hadden zijn al sinds 1 januari
2009 van de regeling uitgesloten.
[2] Art. 2 §5 van het
avenant.
[3] De grensarbeider die
zijn baan verloren had op 31 december 2011, maar die drie maanden activiteit
kon aantonen in de Belgische grensstreek in 2011, kan de grensarbeidersregeling
blijven genieten.
[4] Art. 2 §5, 3de lid
van het avenant.
[5] Het is in dit verband
niet vereist dat er een recht is op werkloosheidsuitkeringen om als
werkloze beschouwd te worden.
[6] Telewerken in het kader van de
Covid-19-maatregelen wordt vanaf 14 maart 2020 tot nader order beschouwd als
een geval van overmacht.
[7] Art. 2 §5, 2de lid
van het avenant.
Specifieke Franse grensarbeider: de "seizoengrensarbeider"
Definitie
Het bijzondere statuut van “seizoengrensarbeider” werd
ingevoerd door het avenant[1] en
slaat op een werknemer-Franse inwoner:
- die zijn enig duurzaam tehuis in de Franse
grensstreek heeft en;
- die in de Belgische grensstreek een werkzaamheid in
loondienst uitoefent waarvan de tijdsduur beperkt is, hetzij wegens het
seizoensgebonden karakter van het werk, hetzij omdat hij voor een
bepaalde periode van het jaar in dienst is genomen als versterking of
uitzendkracht;
- die de werkzaamheid niet meer dan 90
effectieve werkdagen per kalenderjaar in de Belgische grensstreek voor
één of meer werkgevers mag uitvoeren[2];
- die de Belgische grensstreek niet meer dan 15% van
het aantal gepresteerde dagen in het beschouwde jaar verlaat[3].
Tijdelijke activiteit
Terwijl het Verdrag van de gewone grensarbeider
eist dat zijn werkzaamheid in loondienst het hele jaar door wordt uitgeoefend,
mag de seizoensgrensarbeider daarentegen maar een deel van het jaar in die
hoedanigheid werken. De ‘niet-doorlopende’ aard van het werk moet blijken uit
het seizoensgebonden karakter van het werk of uit het feit dat
de aanwerving van de werknemer nodig was als versterking van
het personeel (als tijdelijk personeelslid of uitzendkracht).
Een gewone vervangingsovereenkomst is bijgevolg niet
voldoende om te kunnen spreken van een seizoensgrensarbeider. De gedeeltelijke
uitvoering van een arbeidsovereenkomst ten gevolge van een onvrijwillige
gebeurtenis (ziekte, ongeval, enz.) kan evenmin aanleiding geven tot dat
statuut.
Volgens de fiscus gaat het voornamelijk om de Franse werknemers die actief
zijn in de sector van de landbouw,
tuinbouw of banketbakkerij.
De telling van de dagen waarop de grensstreek wordt verlaten gebeurt op
dezelfde wijze als voor de gewone grensarbeiders tijdens de 2de en 3de
overgangsperiode.
Versoepelde voorwaarden in vergelijking met het gewone
grensarbeidersstatuut
Gevolgen van een beoordeling op jaarbasis
De seizoensgrensarbeidersregeling wordt op jaarbasis
beoordeeld. Dat betekent dat, in tegenstelling tot de gewone Franse
grensarbeiders, de toepassing van de seizoensgrensarbeidersregeling
geen specifieke bijkomende basisvoorwaarden vereist. Het heeft
weinig belang dat:
- het enig duurzaam tehuis op 31 december 2008 al dan
niet in België gelegen is;
- de grensarbeider voordien al dan niet al de
seizoensgrensarbeidersregeling heeft genoten.Bovendien is deze regeling van
toepassing vanaf de inwerkingtreding van het avenant (17 december 2009) tot het
einde van de laatste overgangsperiode (31 december
2033).
Een activiteit in loondienst in Frankrijk is toegestaan
Naast hun seizoensactiviteit in België kunnen seizoensgrensarbeiders de rest
van de tijd een winstgevende activiteit uitoefenen in Frankrijk of in een derde
land, zonder dat ze het voordeel van hun grensarbeiderstatuut
verliezen.
Deze andere betrekking mag echter niet in dienst van dezelfde
werkgever worden uitgeoefend als degene voor wie de seizoensactiviteit
in België wordt uitgeoefend. In dat geval wordt de vereiste dat het om een
tijdelijke tewerkstelling of een tewerkstelling als versterking van het
personeel gaat immers niet langer nageleefd.
Onder voorbehoud van de duur van de seizoensgebonden arbeidsprestaties
moeten deze werknemers aan de regels die van toepassing zijn op de "gewone"
grensarbeiders voldoen.
Seizoensgrensarbeiders: een specifiek formulier 276 Front/Grens
Dit is een nieuwe regel sinds begin 2012. Voortaan moeten
seizoensgrensarbeiders die aanspraak maken op dit statuut op
eigen initiatief een formulier 276 Front/Grens
seizoensarbeiders in tweevoud invullen en laten invullen.
[1] Artikel 2 §6 van het
avenant.
[2] Het is niet vereist
dat de activiteitsperiodes elkaar opvolgen.
[3] Onder gepresteerde
dag moet men verstaan de dagen waarop de werkzaamheid daadwerkelijk werd
uitgevoerd, met uitsluiting van de dagen waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt
(feestdagen, ziekte, ongeval, vakantie,...).
Franse grensarbeiders: nieuwe administratieve verplichtingen
Naast de wijzigingen van de basisvoorwaarden voorzien het avenant en vooral
de instemmingswet in strengere administratieve verplichtingen voor de werknemer
en voor de werkgever.
Bovendien worden er specifieke sancties opgelegd indien deze verplichtingen
niet worden nageleefd.
Verplichtingen van de werknemer
Opdat de Franse grensarbeider vrijstelling van inhouding van
bedrijfsvoorheffing op zijn bezoldigingen in België zou genieten, moet
hij:
- een verklaring in tweevoud van het formulier 276 Front/Grens
onderschrijven;
- Vakken I, II en III moeten respectievelijk door de werknemer, de
werkgever[1] en de Franse belastingdienst
waarvan de inwoner afhangt, ingevuld worden;
- enerzijds het eerste ingevulde exemplaar van het voornoemde formulier aan
de Franse belastingdienst overmaken en, anderzijds, het tweede exemplaar van
dat document aan zijn werkgever overhandigen vóór de betaling van de eerste bezoldiging van het jaar.
- de documenten tot staving van de
daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de Franse grensstreek bij het
formulier 276 Front/Grens voegen. Voor de werknemers die al lang in de Franse
grensstreek wonen, mag dat bewijs louter bestaan uit de afrekening van de
woontaks voor de bewoning als hoofdverblijf. De grensarbeider die zich pas
onlangs in de Franse grensstreek gevestigd heeft, moet een omstandiger bewijs
overmaken. Hij zal bijvoorbeeld ook de water-, gas, elektriciteits- of
telefoonfacturen moeten voorleggen. We herinneren eraan dat de Franse
grensarbeider geen enig duurzaam tehuis in
België mocht hebben op 31 december 2008;
- op het einde van elk jaar vak IV van het formulier 276 Front/Grens
invullen en aanduiden dat hij in de loop van het voorbije jaar de grensstreek
niet gedurende meer dan het aantal toegestane
dagen door het avenant verlaten heeft[2]. Alle vermeldingen op het
formulier 276 Front/Grens moeten ingevuld worden. Bij gebreke van relevante
informatie moet hij "Nihil" invullen;
- elke verandering met betrekking tot zijn duurzaam tehuis onmiddellijk aan
zijn werkgever melden;
- de hiervoor uiteengezette procedure elk jaar herhalen.
Bewijskracht van de documenten tot
staving van de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de grensstreek
De circulaire van 21 maart 2011 brengt verschillende verduidelijkingen aan
over de aard en de inhoud van de documenten die de daadwerkelijke bewoning van
een tehuis door een grensarbeider bewijzen[3]. De vereiste mate van bewijskracht is verschillend
naargelang de werknemer al dan niet altijd inwoner is geweest van de
grensstreek.
Voor de eerste categorie van
werknemers aanvaart de Fiscus als voldoende bewijs het attest van
betaling van de ‘taxe d'habitation' voor een hoofdverblijfplaats samen met het
bewijs dat hij uit de streek afkomstig is (geboorteakte, getuigschrift van
lager of middelbaar onderwijs).
Voor grensarbeiders die
‘geïmmigreerd' zijn naar de grensstreek, zijn de eisen echter strenger.
De doelstelling van de regels is immers om fictieve domiciliëringen te
bestrijden. Voor deze werknemers worden alleen documenten aanvaard die het
bewijs leveren van het daadwerkelijk wonen in de woning. De Fiscus illustreert
de bovenvermelde vereisten aan de hand van verschillende voorbeelden van
facturen die naargelang van de feitelijke omstandigheden als al dan niet
bewijskrachtig worden beschouwd.
De facturen van water-, gas-
of elektriciteitsverbruik moeten op naam van de werknemer of van een
gezinslid (echtgenoot, ouder) zijn opgesteld en een normaal verbruik aantonen, rekening houdend met de omvang van het
gezin en van de bijzondere omstandigheden. Wanneer de factuur op naam van de
echtgenoot of een ouder is opgesteld, raadt de circulaire aan een bewijs bij te
voegen dat de werknemer samenwoont met de persoon die op de factuur is
vermeld.
Voor huurcontracten waarin
alle kosten zijn inbegrepen[4], worden verbruiksfacturen die
opgesteld zijn op naam van de verhuurder of van een medehuurder die geen deel
uitmaakt van het gezin van de werknemer in principe niet als voldoende
beschouwd. Opdat dergelijk facturen als bewijskrachtig zouden worden beschouwd,
eist de belastingcirculaire dat ze gepaard gaan met andere documenten die
aantonen dat het om een eigen woonruimte gaat (appartement of huis), dat de
huurder alleen of samenwonend werkelijk de woonruimte betrekt en tot slot dat
het verbruik normaal is voor de omvang van het gezin.
Andere documenten dan facturen kunnen, afzonderlijk of samen met andere
documenten, als bewijskrachtig worden beschouwd. Het gaan onder meer over de
inschrijving van de kinderen in een school in de Franse grenszone.
Wanneer de werknemer geen of onvoldoende geachte bewijsstukken bezorgt, moet de werkgever bedrijfsvoorheffing
inhouden aangezien de wettelijke voorschriften niet zijn vervuld[5].
Specifieke sanctie
Naast de "gewone" administratieve en strafrechtelijke sancties voorzien door
het Wetboek van inkomstenbelastingen[6]
kan de grensarbeider ook een specifieke
verhoging oplopen van:
- 100% van de ontdoken belasting der
niet-inwoners of personenbelasting bij de eerste overtreding;
- 200% van deze belasting bij de
tweede en volgende overtredingen[7].
Verplichtingen van de werkgever
Administratieve verplichtingen
Voor de toepassing van de regels inzake grensarbeid is de werkgever
verplicht om:
- gedurende het ganse jaar het tweede exemplaar van het formulier 276 Front/Grens ter beschikking van de fiscus
te houden op de plaats waar de werkzaamheid gewoonlijk door de grensarbeider(s)
uitgeoefend wordt samen met de documenten
die de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de Franse grensstreek
bewijzen;
- dagelijks een telling bij te houden van de dagen waarop de
werknemer de grensstreek in het kader van zijn werkzaamheid verlaat.
Deze laatste vermeldt voor alle vertrekken uit de grensstreek (ongeacht of ze
al dan niet toegestaan zijn) de plaats van dat vertrek of het afgelegde traject
en de reden voor het vertrek. Deze telling moet eveneens ter beschikking van de
fiscus gehouden worden op de plaats waar de werkzaamheid gewoonlijk door de
grensarbeider(s) uitgeoefend wordt. Deze formaliteit moet sedert 18 januari 2010 vervuld worden;
- op het einde van het jaar vak IV van het formulier door de
grensarbeider laten invullen;
- de vermelding "FRANSE GRENSARBEIDER" of “Franse seizoensgrensarbeider”[8] op de
individuele belastingfiches 281.10 aan te brengen en er het aantal dagen op in te vullen waarop de Belgische
grensstreek in het kader van de werkzaamheid in loondienst verlaten
werd.
Voor de inkomsten van een betrokken jaar
moet de werkgever - ten laatste tegen
31 maart van het jaar dat volgt
op het jaar van de betrokken inkomsten - de volgende documenten overmaken aan
de Belgische belastingadministratie (Documentatiecentrum van de
bedrijfsvoorheffing[9]):
- het exemplaar van het formulier 276 Front/Grens alsook de documenten die de
daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de grensstreek bewijzen;
- een verklaring van de werkgever waarin
het aangegeven is dat de werknemer de grensstreek niet gedurende niet meer dan
het aantal toegestane dagen heeft verlaten;
- een lijst van de precieze dagen waarop de werknemer de grensstreek verlaten
heeft, ongeacht of dit binnen of buiten het kader van de werkzaamheden gebeurd
is. Ook de reden hiervoor moeten worden verduidelijkt;
- een lijst van de werknemers die in de loop van het inkomstenjaar voor het
eerst aanspraak maken op de grensarbeidersregeling[10].
Verplichting om de bedrijfsvoorheffing te
betalen
Tenzij de partijen iets anders overeengekomen zijn, moet de werkgever de
verschuldigde bedrijfsvoorheffing afhouden:
- zolang de grensarbeider hem het formulier 276 Front/Grens en de documenten
die de daadwerkelijke bewoning van een tehuis in de Franse grensstreek bewijzen
niet tijdig overmaakt[11];
- wanneer hij verneemt dat de grensarbeider het aantal dagen waarop hij de
Belgische grensstreek mag verlaten, overschreden heeft, of, meer algemeen, de
werknemer niet langer voldoet aan de voorwaarden om het grensarbeiderstatuut te
kunnen genieten.
Indien de wettelijk verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet afgehouden werd,
moet de werkgever ze doorstorten[12]. Zo
niet kan de administratie ze binnen een termijn van 12 maanden te rekenen vanaf
de datum waarop de overtreding vastgesteld wordt, inkohieren. De overtreding in
dat domein moet zich in de loop van één van de 5 jaren die de datum van de
vaststelling voorafgaan, voordoen.
Sancties
Specifieke sanctie
Naast de "gewone" administratieve en strafrechtelijke sancties voorzien in
het Wetboek van inkomstenbelastingen[13]
legt de wet een specifieke sanctie op wanneer de werkgever:
- het formulier 276 Front./Grens. niet vóór 31 maart van het volgende jaar
voor alle grensarbeiders overmaakt;
- onvolledige of onjuiste verklaringen aflegt over het aantal keren waarop
zijn werknemers de grensstreek verlaten hebben.
Deze sanctie bestaat uit een specifieke
verhoging vastgelegd op:
- 100% van het bedrag van de ontdoken bedrijfsvoorheffing, voor de eerste
overtreding;
- 200% van datzelfde bedrag voor de tweede en de volgende overtredingen.
Voor de toepassing van deze sanctie moet de administratie aantonen dat de
werkgever het opzet had om de belasting te
ontduiken.
Wat de bewijsvoering betreft preciseert de wet dat de processen-verbaal die
opgemaakt zijn door ambtenaren van de FOD Financiën bewijskracht hebben tot
bewijs van het tegendeel om het bestaan van de belastingschuld vast te
stellen[14].
Andere sancties
De administratieve, strafrechtelijke sancties en de verhogingen[15] zullen toegepast worden indien de
werkgever verzuimt om:
- dagelijks een telling van de dagen waarop de grensstreek verlaten wordt,
bij te houden;
- het aantal dagen van vertrek uit de grensstreek te vermelden op de fiche
281.10;
- uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de betrokken
inkomsten een lijst te versturen van de grensarbeiders die die het voordeel van
de grensarbeidersregeling na 12 december 2009 vragen[16].
Weet bovendien dat:
- de administratie de verhogingen niet mag toepassen indien er geen kwaad
opzet in het spel is[17];
- het totale bedrag van de geïnde belastingen en van de verhogingen het
bedrag van de niet aangegeven inkomsten niet mag overschrijden;
- de minimumdrempel van de niet aangegeven inkomsten € 2500 moet bereiken[18];
- er een geldboete gaande van € 50 tot € 1250 kan opgelegd worden[19].
- elke overtreder (werknemer en werkgever) gestraft kan worden met een
gevangenisstraf van 8 dagen tot 2 jaar en met een geldboete van € 250 tot €
125.000.
[1] Wanneer de
persoon die de grensarbeider "tewerkstelt" een uitzendkantoor is, moet het,
indien nodig, de namen en adressen opgeven van de personen die tijdens het
beschouwde jaar een beroep op de grensarbeider gedaan hebben.
[2] Art. 4 §2
van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari
2010.
[3] Punten 33
e.v. van de bovenvermelde circulaire nr. Ci.R9. R9.F/608.871.
[4] Punt 38
van de bovenvermelde circulaire van 21 maart 2011.
[5] Art. 4 § 1
et 5 § 5 van de instemmingswet.
[6] Art. 444
tot 449 van het WIB 92.
[7] Art. 6 §2
van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari
2010.
[8] Bericht
aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan bedrijfsvoorheffing
onderworpen inkomsten, pg. 13
[9] U vindt de
territoriaal bevoegde Centra via deze link.
[10]
Circulaire nr. Ci.R9.F/602.029 (AOIF nr. 7/2010) van 27 januari 2010.
[11] De
grensarbeider moet immers het tweede exemplaar van het formulier aan zijn
werkgever overhandigen vóór de betaling van de eerste bezoldiging.
[12] Art. 358
§1 1° en §2 1° van het WIB 1992.
[13] Art. 444
tot 449 van het WIB 92.
[14] Art. 6 §3
van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari
2010.
[15] Art. 6 §2
3de lid van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari
2010.
[16] Art. 6 §1
van de instemmingswet van 7 mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari
2010.
[17] Art. 444,
2de lid van het WIB 92.
[18] Art. 444,
3de en 4de lid van het WIB 92.
[19] Art. 445
van het WIB 92.
Belgische aanvullende belastingen
Hoewel het avenant de grensarbeidersregeling heeft afgeschaft voor de
werknemers die in de Belgische grensstreek wonen, verleent het avenant[1] de Belgische plaatselijke besturen
(gemeenten en agglomeraties) de bevoegdheid om een lokale belasting te heffen
op de inkomsten die bij overeenkomst vrijgesteld zijn van belasting in België.
p>
Deze bepaling overschrijdt het strikte kader van de grensarbeidersregeling
vermits zij van toepassing is op:
- alle Belgische inwoners ongeacht of ze in de Belgische
grensstreek of elders in België wonen;
- alle beroepsinkomsten[2] in de zin van artikel 23 WIB 92 en niet alleen de
bezoldigingen van de werknemer in loondienst.
Het bedrag van deze belasting wordt berekend op het bedrag van de Belgische
belasting die op de beroepsinkomsten zou zijn gevestigd indien zij in België
waren belast.
[1] Art.
3 van het avenant..
[2] De
fiscus voegt er nog aan toe dat het om de beroepsinkomsten van alle aard gaat
in de zin van artikel 23 WIB 92 (winsten, baten, winsten of baten van een
vorige beroepswerkzaamheid, de bezoldigingen, pensioenen, renten en als zodanig
geldende uitkeringen).
Financiële compensatie ten voordele van België
Frankrijk zal jaarlijks een initieel bedrag van € 25 miljoen (dat bedrag kan
om de drie jaar worden gewijzigd) uitkeren aan België als compensatie voor de
inkomsten die ons land moet derven door de afschaffing van de Belgische
grensarbeidersregeling (dat wil zeggen, de verliezen van de aanslagen in de
PB).
Deze bijdrage wordt gestort vanaf het jaar 2012.
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- Artikel 11 §2c) van de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot
voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse
administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend
op 10 maart 1964 (gewijzigd door de avenanten van 15 februari 1991 en 8
februari 1999).
- Aanvullend protocol (avenant) bij de voornoemde Overeenkomst tot voorkoming
van dubbele belasting, ondertekend op 12 december 2008 (instemmingswet van 7
mei 2009, Belgisch Staatsblad van 8 januari 2010).
- Circulaire nr. AFZ / 2008-0408 (AFZ 17/2009) van 17 december 2009 (en haar
addendum van 8 januari 2010) (www.fisconet.fgov.be);
- Circulaire nr. Ci.R9.F / 602.029 (AOIF 7/2010) van 27 januari 2010 (www.fisconet.fgov.be);
- Circulaire nr. Ci.R9.F / 608.871 (AG Fiscus 17/2011) van 21 maart 2011 (www.fisconet.fgov.be).