Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
Ontslagcompensatievergoeding (OCV) voor sommige ontslagen arbeiders
Lees eerst even dit …
De informatie in deze fiche geldt enkel voor arbeiders die vóór 1
januari 2014 in dienst getreden zijn en na die datum ontslagen
worden.
Waarom een ontslagcompensatievergoeding?
Om de opzegtermijn te berekenen van een arbeider die op 1 januari
2014 reeds in dienst was, moet er in principe een
dubbele telling uitgevoerd worden.
Hierdoor moeten arbeiders met vele jaren dienst zich tevreden
stellen met een kortere opzegtermijn dan bedienden die evenveel dienstjaren
tellen.
Om deze ongelijkheid te compenseren, voorziet de wet betreffende de
invoering van een eenheidsstatuut voor die arbeiders in de toekenning van een
ontslagcompensatievergoeding (OCV). Die vergoeding, die
ten laste van de RVA werd gelegd, compenseert het verschil
tussen:
- de opzegtermijn die de werknemer genoten zou hebben
indien hij zijn volledige anciënniteit op basis van de nieuwe opzegregels die
op 1 januari 2014 van kracht geworden zijn, verworven zou hebben;
- en de opzegtermijn die de werkgever hem op basis
van de dubbele telling toekent.
Deze regeling geldt dus niet voor arbeiders die vanaf 1
januari 2014 in dienst getreden zijn. Hun opzeg wordt immers al volledig op
basis van de nieuwe regels berekend.
Welke werknemers worden beoogd?
Arbeiders
Het recht op een OCV is voorbehouden aan de werknemers die op 31 december
2013 verbonden waren:
- door een arbeidsovereenkomst voor
arbeiders[1];
- door een
dienstenchequeovereenkomst[2];
- door een arbeidsovereenkomst voor
dienstboden[3].
De bedienden komen dus niet in aanmerking, tenzij het om een bediende gaat
die op 31 december 2013 als arbeider bij dezelfde werkgever werkte. In dat
geval wordt het eerste deel van zijn opzegtermijn immers ook op de op dat
moment geldende lagere opzegtermijnen voor arbeiders berekend[4].
Gemakshalve hebben wij het in deze fiche voortaan over ‘arbeiders’ als we
verwijzen naar de werknemers die aanspraak kunnen maken op de OCV.
In dienst getreden vóór 1 januari 2014
De ononderbroken arbeidsovereenkomst van de arbeider moet aangevangen zijn
vóór 1 januari 2014. De arbeiders die later in dienst getreden zijn, vallen dus
uit de boot.
Met een zeker aantal dienstjaren
Sinds 1 januari 2017 opent elke arbeider die in dienst was voor 1 januari
2014 het recht op de OCV, ongeacht zijn anciënniteit in de onderneming. De
anciënniteitsvoorwaarde wordt sindsdien immers automatisch door elke arbeider
vervult.
De anciënniteitsvoorwaarden zijn immers:
- ofwel minimum 20 jaar op 1 januari 2014;
- ofwel minimum 15 jaar op 1 januari 2015;
- ofwel minimum 10 jaar op 1 januari 2016;
- ofwel minder dan 10 jaar op 1 januari 2017.
Ontslagen sinds 1 januari 2014
Het recht op de OCV is voorbehouden aan de arbeiders die sinds 1
januari 2014 ontslagen worden. Het is de datum van de
kennisgeving van het ontslag die telt en het heeft dus geen belang of
de arbeider mits prestatie van een opzegtermijn of betaling van een
opzegvergoeding ontslagen wordt.
[1] In de zin van artikel
2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
[2] In de zin van artikel
7bis van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen.
[3] Zoals bedoeld in
Titel V van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
[4] Wijziging ingevoerd
door de wet tot verbetering van de werkgelegenheid van 23 april 2015, en van
toepassing op ontslagen gegeven vanaf 27 april 2015.
Hoeveel bedraagt de ontslagcompensatievergoeding?
De RVA berekent de OCV volgens een uiterst nauwkeurige
formule.
Rekenformule
Het bedrag van de OCV is gelijk aan: (A - B1 - B2) x {(BML x 0,8693)
+ Bonus - BV)} / 30
- A = de duur van de opzegtermijn/de
overeenstemmende opzegvergoeding die de arbeider zou hebben genoten indien zijn
opzegtermijn uitsluitend berekend werd op basis van de nieuwe wetgeving
(algemene regels), dus op basis van zijn totale anciënniteit in de onderneming
en uitgedrukt in kalenderdagen (aantal weken x 7);
- B1 = de duur van de
opzegtermijn/de overeenstemmende opzegvergoeding berekend op basis van de
anciënniteit van de arbeider op 31 december 2013 volgens de oude regels, uitgedrukt in kalenderdagen;
- B2 = de duur van de
opzegtermijn/de overeenstemmende opzegvergoeding berekend op basis van de
anciënniteit van de arbeider sinds 1 januari 2014 volgens de nieuwe
regels, uitgedrukt in kalenderdagen (aantal weken x 7);
- BML = het bruto maandloon
(gemiddeld uurloon x Q x 4,333323);
- bonus = het bedrag van de
werkbonus;
- BV = de bedrijfsvoorheffing.
Het 3de cijfer na de komma wordt verwaarloosd en het bedrag wordt vanaf
0,005 naar boven afgerond.
Aangezien de OCV door de RVA berekend wordt, kan de werknemer de nodige
inlichtingen hieromtrent bij zijn betalingsinstelling (vakbond of HVW)
opvragen.
Sociale en fiscale behandeling
De OCV is vrijgesteld van belastingen en socialezekerheidsbijdragen.
Cumul met de inschakelingsvergoeding
De werknemer die recht heeft op een inschakelingsvergoeding[1] die meer bedraagt dan de opzegvergoeding heeft
slechts recht op een deel van de
ontslagcompensatievergoeding.
Het bedrag ervan is dan gelijk aan: (A - B1 - B2) x (BML / 30) te
verhogen met het bruto bedrag van de opzegvergoeding en te verminderen
met het bruto bedrag van de inschakelingsvergoeding[2].
[1] Zoals bedoeld in
artikel 36 van de wet van 23 december 2005 betreffende het
generatiepact.
[2] Dat bruto bedrag
wordt omgezet in een netto bedrag aan de hand van de volgende formule: (bruto
bedrag x 0.8693) + (bonus x bruto bedrag/BML) – BV.
Hoe staat de werkloosheidsverzekering tegenover deze vergoeding?
Gelijkstelling met een opzegvergoeding
De OCV voor de toepassing van de werkloosheidsverzekering gelijkgesteld met
een opzegvergoeding. Dat betekent dat:
- de werknemer geen recht heeft op
werkloosheidsuitkeringen tijdens de periode die gedekt is door de OCV;
- het stelsel van de werkloosheid met bedrijfstoeslag
(vroeger brugpensioen) pas na de periode die gedekt is door de
ontslagcompensatievergoeding aanvangt;
- de OCV behouden kan worden als de werknemer ander
werk vindt.
Periode gedekt door de OCV
De periode die gedekt is door de OCV is gelijk aan: (A - B1 - B2) x
6/7 (uitgaand van een zesdagenstelsel – resultaat afgerond op de
hogere eenheid)[1].
In geval van cumul met de inschakelingsvergoeding, is die periode gelijk
aan: (bruto bedrag ontslagcompensatievergoeding / BML) x 26.
Deze periode neemt een aanvang vanaf de eerste dag, met uitsluiting van de
zondag, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een door de
werkgever verschuldigde opzegvergoeding ingevolge de beëindiging van de
tewerkstelling die aanleiding geeft tot de aanvraag om een OCV.
Periode van met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen
De periode die gedekt is door de ontslagcompensatievergoeding wordt als een
periode van met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen beschouwd. Die dagen komen
dus in aanmerking om het aantal dagen tewerkstelling tijdens de
beroepsinschakelingstijd te bepalen[2].
Periode van werkhervatting of tewerkstelling
De periode die gedekt is door de ontslagcompensatievergoeding wordt als een
periode van werkhervatting of tewerkstelling beschouwd om uit te maken of de
werknemer die werkloos wordt naar de eerste vergoedingsperiode kan terugkeren[3].
[1] Deze niet vergoedbare
periode kan in toepassing van artikel 46, §4 van het koninklijk besluit van 25
november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering geproportioneerd
worden.
[2] Artikelen 30 en 33
van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering.
[3] Artikel 116 van het
koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering.
Hoe wordt de ontslagcompensatievergoeding uitbetaald?
De OCV wordt volledig ten laste genomen door de RVA.
De werkgever moet wel een aantal formaliteiten vervullen om de
betalingsprocedure van de OCV op te starten.
Formulier C4 uitgereikt door de werkgever
De ontslagen arbeider die recht heeft op een OCV moet deze aan de hand van
het formulier C4 aanvragen.
Het is de werkgever die hem dat formulier spontaan en uiterlijk op
de laatste werkdag moet overhandigen.
U kunt dit formulier downloaden door hier te
klikken. U kunt de formulieren van de RVA ook rechtstreeks raadplegen via onze
rubriek Standaarddocumenten/Formulieren/Formulieren Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening[1].
De arbeider moet zijn aanvraag indienen
De arbeider moet zijn dossier aan de hand van zijn formulier C4 indienen bij
de betalingsinstelling van zijn keuze (HVW of vakbond). Deze stuurt het
betalingsverzoek dan door naar de RVA[2].
De arbeider kan zijn aanvraag indienen:
- ten vroegste vanaf de
eerste werkdag[3] die
volgt op de periode gedekt door een loon of een opzegvergoeding
volgend op het einde van de tewerkstelling die aanleiding geeft tot de
aanvraag;
- en ten laatste binnen 6 maanden
vanaf die dag. Opgelet! Indien de arbeider ook werkloosheidsuitkeringen op
basis van hetzelfde formulier C4 wil aanvragen, wordt die termijn op 2
maanden gebracht.
Indien deze termijn nageleefd is en het dossier volledig is, zal de OCV
toegekend worden. In geval van weigering kan de werknemer nog in beroep gaan
bij de arbeidsrechtbank. Hij moet dit dan binnen 3 maanden indienen.
Wijze van betaling
Principe: betaling per maand
Als algemene regel geldt dat de OCV maandelijks wordt uitbetaald.
Hiervoor wordt het totale bedrag van de OCV omgezet in een dagbedrag en de
werknemer zal dan voor alle dagen van de maanden die gedekt zijn door de OCV,
behalve voor de zondagen, recht hebben op dit dagbedrag. Alle daguitkeringen
waarop de werknemer voor de betrokken maand gerechtigd is, worden tijdens de
daaropvolgende maand in één keer uitbetaald.
De OCV volgt dus de regels die ook voor de andere uitkeringen
(werkloosheidsuitkeringen, onderbrekingsuitkeringen) die door de RVA betaald
worden, gelden.
Uitzondering: eenmalige betaling
De werknemer die dit wenst, kan in zijn uitkeringsaanvraag
verzoeken om een eenmalige betaling van de OCV. In dat geval wordt de OCV in
één keer uitbetaald en dit uiterlijk binnen de termijn van één maand te rekenen
vanaf de 3de werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot
toekenning van de vergoeding aan de betalingsinstelling meegedeeld werd.
[1] U kunt de papieren
formulieren C4 vervangen door een elektronische aangifte. Voor meer informatie,
zie de site van de sociale zekerheid. Indien u hiervoor kiest, moet u nog
altijd het formulier C4 ARS aan de werknemer overhandigen.
[2] Het is de
directeur van het werkloosheidsbureau van het ambtsgebied waarin de arbeider
zijn hoofdverblijf heeft die over het recht op de OCV beslist.
[3] In een
zesdagenstelsel.
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- Artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders
- Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut…
- Koninklijk besluit van 9 januari 2014 betreffende de
ontslagcompensatievergoeding