Contracten/Clausules
Kunstenaars
Lees eerst even dit…
Kunstenaars hebben een specifiek sociaal statuut. Het eigen sociaal statuut
voor de kunstenaars heeft onder meer tot doel hen, net als alle andere
werknemers en zelfstandigen, een afdoende bescherming te bieden tegen de
verschillende sociale risico’s zoals ziekte, ouderdom, werkloosheid enz. Om
van deze bescherming te genieten, dienen er wel bijdragen betaald te worden die
gelinkt zijn aan het inkomen en het statuut van de begunstigde. Voor de
loontrekkende kunstenaars werden evenwel specifieke verminderingen van de
socialezekerheidsbijdragen en van belastingen gecreëerd.
Wanneer heeft de kunstenaar een werknemersstatuut?
Arbeidsovereenkomst
De kunstenaar heeft in de eerste plaats een werknemersstatuut wanneer hij
met een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld is.
Kunstenaarsvisum
Daarnaast wordt een kunstenaar eveneens vermoed werknemer te zijn indien
hij, buiten een arbeidsovereenkomst om, tegen betaling van een loon
prestaties levert of werken produceert van artistieke aard, in
opdracht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon[1]. De opdrachtgever wordt dan als werkgever
beschouwd.
Om aan te tonen dat hij onder dit vermoeden valt, moet hij over een
kunstenaarsvisum beschikken.
Opmerking: We willen er de nadruk op leggen dat de werkgevers uit de kunst-
en cultuursector bij voorrang een arbeidsovereenkomst moeten sluiten met de
werknemers. Enkel indien het sluiten van een arbeidsovereenkomst niet mogelijk
is, omdat een of meerdere essentiële elementen voor het bestaan van een
arbeidsovereenkomst ontbreken, mag men beroep doen op dit vermoeden van
werknemerschap.
Artistieke prestaties of werken
De artistieke aard van deze prestaties of werken moet worden aangetoond via
een kunstenaarsvisum.
Dit visum wordt door de Commissie Kunstenaars afgeleverd indien de aanvrager
“prestaties levert of werken produceert van artistieke aard”. Onder het
leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken
verstaat men “de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke
oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de
literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie”.
De Commissie Kunstenaars beoordeelt op basis van deze definitie en op basis
van een methodologie bepaald in haar huishoudelijk reglement of de betrokkene
"prestaties levert of werken produceert van artistieke aard".
Modaliteiten
Oordeelt de Commissie dat er artistieke prestaties of werken geleverd
worden, dan levert de commissie gratis een kunstenaarsvisum af dat de volgende
gegevens bevat:
- het identificatienummer van de sociale zekerheid, of het bisnummer, of
gelijk welk gegeven als bewijs van de identiteit van de kunstenaar;
- de begindatum van geldigheid, de einddatum van geldigheid en het unieke
identificatienummer van het visum;
- het logo, het telefoonnummer van het secretariaat en de handtekening van de
Voorzitter van de Commissie Kunstenaars.
De aanvragen voor kunstenaarsvisa kunnen vanaf nu ook
elektronisch ingediend worden via het platform artist@work.
strong>
De kunstenaar moet het visum op zijn werkplaats ter beschikking houden van
de inspectiediensten. Het geldt voor een periode van 5 jaar en kan telkens
hernieuwd worden[2].
De kunstenaar is tijdens de hele geldigheidsduur verantwoordelijk voor het
bewaren van het visum.
In geval van verlies moet hij het secretariaat
onmiddellijk op de hoogte brengen, zodat hij een duplicaat kan verkrijgen[3].
Vermoeden van werknemerschap
Indien de kunstenaar over dit visum beschikt, wordt hij vermoed werknemer te
zijn.
Tijdens de aanvraagprocedure van het kunstenaarsvisum wordt de kunstenaar
ook al vermoed werknemer te zijn, indien hij bij zijn aanvraag op erewoord
verklaart dat hij ‘prestaties levert of werken produceert van artistieke aard’.
Dit vermoeden geldt voor een duur van drie maanden en kan
eenmaal hernieuwd worden, na ontvangst van een ontvangstbewijs van de Commissie
Kunstenaars waarbij de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard. In geval van
weigering van het visum voor het verstrijken van deze termijn, vervalt het
vermoeden vanaf de datum van de weigering.
Uitsluitingen
Wanneer de artistieke prestaties niet worden geleverd in gelijkaardige
socio-economische omstandigheden als die waarin een werknemer zich ten opzichte
van zijn werkgever bevindt, kan de Commissie Kunstenaars de betrokkene die
daarom verzoekt een verklaring van
zelfstandige activiteiten afleveren[4]. De verklaring van zelfstandige
activiteiten kan vanaf nu ook aangevraagd worden via het nieuwe platform
artist@work.
Het vermoeden zal daarenboven ook niet spelen indien de persoon de prestatie
van artistieke aard levert ter gelegenheid van gebeurtenissen van zijn
of haar familie.
[1] Artikel 1bis van
de wet van 27 juni 1969.
[2] Het visum wordt
evenwel ingetrokken in geval van misbruik of indien de voorwaarden ervan niet
worden nageleefd.
[3] Voor dit duplicaat
kan een bijdrage van maximum 20 euro aan de kunstenaar gevraagd worden.
[4] In dit geval geeft
de erkenning van de artistieke activiteit waarvoor de verklaring van
zelfstandige activiteiten werd toegekend, geen aanleiding tot de aflevering van
een kunstenaarsvisum.
Welk soort arbeidsovereenkomst kan de werkgever met de bezoldigde kunstenaar afsluiten?
Principe
De partijen kunnen een gewone arbeidsovereenkomst sluiten: onbepaalde duur,
bepaalde duur, duidelijk omschreven werk of vervangingsovereenkomst.
Bijzonderheid: de overeenkomst voor tijdelijke arbeid
De partijen kunnen onder bepaalde voorwaarden en voor bepaalde artistieke
prestaties een arbeidsovereenkomst voor de uitvoering van tijdelijke arbeid
sluiten.
De overeenkomst voor tijdelijke arbeid moet schriftelijk opgesteld
worden uiterlijk op het moment van de indiensttreding en moet de reden en in
voorkomend geval de duur van de overeenkomst bevatten. Indien deze regels niet
nageleefd worden, wordt de overeenkomst als een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde duur beschouwd. Daarentegen is het wel mogelijk opeenvolgende
arbeidsovereenkomsten te sluiten zonder dat deze als opeenvolgende contracten
voor bepaalde duur beschouwd worden en omgezet zouden worden in een
overeenkomst voor onbepaalde tijd.
Om het voorwerp van een arbeidsovereenkomst voor tijdelijke arbeid uit te
maken, moeten de artistieke prestaties tegen betaling van een loon bij
een occasionele werkgever of gebruiker geleverd worden.
Onder "het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van
artistieke werken" moet worden verstaan “de creatie en/of uitvoering of
interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende
kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de
choreografie” of de prestaties van podiumtechnici[1].
Een occasionele werkgever of gebruiker is diegene:
- die het organiseren van culturele manifestaties en het commercialiseren van
artistieke prestaties niet als hoofdactiviteit heeft;
- of die geen ander personeel tewerkstelt waarvoor hij onderworpen is
aan het socialezekerheidsstelsel van de werknemers.
[1] De
podiumtechnici worden enkel als kunstenaars beschouwd in die zin dat zij ook
een overeenkomst voor tijdelijke arbeid kunnen sluiten en een beroep kunnen
doen op de Sociale Bureaus voor Kunstenaars, maar ze worden in principe niet
als kunstenaars beschouwd in de zin van de socialezekerheidswetgeving, tenzij
ze aan de Commissie Kunstenaars kunnen aantonen dat hun prestaties van
artistieke aard zijn.
Welke socialezekerheidsbijdragen moeten de bezoldigde kunstenaar en zijn werkgever betalen?
Principe
Het loon van de bezoldigde kunstenaar is onderworpen aan de gewone
socialezekerheidsbijdragen. De werkgever kan echter wel aanspraak maken op een
doelgroepvermindering kunstenaars. Voor alle informatie hieromtrent kan u
terecht in ons dossier “Tewerkstellingsmaatregelen”.
p>
Welke sociale bescherming geniet de bezoldigde kunstenaar?
De bezoldigde kunstenaar krijgt een sociale dekking op grond van de gestorte
bijdragen en van het aantal werkdagen dat hij bij de RSZ aangegeven heeft. Hij
geniet sociale rechten in de volgende sectoren: ziekte en invaliditeit,
werkloosheid[1], pensioen, kinderbijslag, arbeidsongevallen en
beroepsziekten.
De uitkeringen en vergoedingen worden uitgekeerd via de
betalingsinstellingen die de gewone bezoldigde werknemers behandelen, met
uitsluiting van het vakantiegeld. Dat wordt namelijk rechtstreeks betaald door
de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV),
niettegenstaande kunstenaars het statuut van bediende hebben.
Elke werkgever die een kunstenaar tewerkstelt, moet voor deze werknemer bij
FAMIFED aangesloten zijn. Het zal dus niet het gewone, private
kinderbijslagfonds van de werkgever zijn dat het dossier van de kunstenaar
behandelt[2].
[1] Omdat kunstenaars
vaak per prestatie betaald worden, zijn er voor hen specifieke regels opgenomen
in de werkloosheidsreglementering. Voor meer informatie over de
werkloosheidsrechten van kunstenaars kan u het infoblad T53 op de website van
de RVA raadplegen. U vindt dit terug in de rubriek Documentatie / Infobladen
werknemers.
[2] Ook na de zesde
staatshervorming blijft FAMIFED bevoegd voor de kinderbijslag voor
kunstenaars.
Wat met de jaarlijkse vakantie van de bezoldigde kunstenaars?
Elke werkgever die een kunstenaar tewerkstelt, moet zich bij de Rijksdienst
voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) aansluiten[1].
De kunstenaars zijn steeds onderworpen aan de bepalingen inzake
jaarlijkse vakantie die gelden voor de
arbeiders, zelfs indien ze een bediendestatuut hebben. De
gelijkstelling van bepaalde schorsingsgronden van de arbeids- of
leerovereenkomst voor de berekening van het aantal vakantiedagen waarop de
kunstenaars recht hebben, is van toepassing onder de volgende voorwaarden:
- de kunstenaars moeten door een arbeids- of
leerovereenkomst verbonden zijn;
- ze moeten door deze overeenkomst verbonden zijn
vanaf de eerste dag van de gelijkstelbare periode.
Het koninklijk besluit bepaalt ook het plafond voor het fictief dagloon van
de inactiviteitsdagen die met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld worden.
De RJV betaalt het vakantiegeld per overschrijving[2].
[1] Koninklijk besluit
van 16 december 2003, Belgisch Staatsblad van 21 januari 2004.
[2] Voor de kunstenaars
die niet over een zichtrekening beschikken, is een betaling via circulaire
cheque mogelijk. De kunstenaar moet hier uitdrukkelijk om verzoeken. Voor meer
informatie over de te volgen procedure verwijzen we u naar de website van de
RJV (http://rjv.be/nl/content/mijn-vakantiegeld-ontvangen).
Wat is de regeling van de kleine vergoedingen?
Principe
De kunstenaars worden verondersteld loontrekkende
werknemers te zijn, tenzij ze bewijzen dat hun economische situatie
overeenstemt met deze van een zelfstandige. Daarnaast kunnen bepaalde
kunstenaars een afwijking op dit vermoeden bekomen, wanneer ze aan de
voorwaarden voor de regeling van de kleine vergoedingen voldoen[1].
Deze voorwaarden zijn niet volledig hetzelfde op sociaal en fiscaal vlak.
Waarom deze maatregel?
Elke vergoeding die de kunstenaar in ruil voor zijn prestatie ontvangt, moet
als een loon beschouwd worden dat onderworpen is aan de gewone
socialezekerheidsbijdragen en aan belastingen, vermits hij verondersteld wordt
loontrekkende te zijn. De benaming, de vorm, de frequentie of het bedrag van
deze vergoeding speelt hierbij geen enkele rol. De geringe vergoedingen die
kunstenaars soms ontvangen in het kader van “kleinschalige” artistieke
activiteiten[2] zouden dus eveneens als
loon beschouwd moeten worden, terwijl het hier eerder om een terugbetaling van
onkosten gaat.
Om te vermijden dat deze kleinschalige artistieke activiteiten financieel
afgeremd zouden worden, maar vooral om zwartwerk te vermijden, worden bepaalde
artistieke activiteiten automatisch bevrijd van het vermoeden van
loontrekkende.
[1] Programmawet
van 9 juli 2004, Belgisch Staatsblad van 15 juli 2004, 2de
editie.
[2] De memorie van
toelichting spreekt over "free podium in een café, een optreden van een
amateur-theatergezelschap, een occasionele tentoonstelling van een
tekenacademie".
De regeling van de kleine vergoedingen op sociaal vlak
Principe
De regeling van de kleine vergoedingen kan niet alleen door de kunstenaars
in loondienst ingeroepen worden, maar ook door de kunstenaars die in het bezit
zijn van een zelfstandigheidsverklaring.
Wanneer alle voorwaarden vervuld zijn, worden de aan de kunstenaar betaalde
bedragen als kostenvergoedingen (terugbetaling van kosten) aangemerkt[1]. Deze bedragen zijn dan
vrijgesteld van (persoonlijke of patronale)
socialezekerheidsbijdragen. Daar op deze kleine vergoedingen geen
bijdragen betaald worden, worden er uiteraard ook geen sociale rechten, zoals
gezondheidszorg, kinderbijslag en pensioen, mee opgebouwd.
Voorwaarden
Om de ontvangen vergoedingen als een terugbetaling van kosten te kunnen
aangeven, moeten de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:
- deze vergoedingen bedragen niet meer dan 132,13 euro per dag[2];
- deze vergoedingen bedragen niet meer dan 642,53 euro per jaar[3];
- de kunstenaar doet gedurende maximum 30 kalenderdagen per jaar
een beroep op deze regeling;
- de kunstenaar maakt er maximum 7 opeenvolgende dagen
gebruik van bij dezelfde werkgever;
- indien de kunstenaar op een zelfde dag bij meerdere werkgevers
tewerkgesteld is, overschrijden de vergoedingen geen 132,13 euro per
werkgever (het jaarbedrag blijft ongewijzigd).
Kunstenaarskaart en prestatieoverzicht
Om aanspraak op deze regeling te kunnen maken, moet de kunstenaar in het
bezit zijn van een kunstenaarskaart en een overzicht van zijn prestaties.
Kunstenaarskaart
De kunstenaarskaart moet aangevraagd worden bij de Commissie Kunstenaars via
het platform
artist@work. Ze wordt gratis uitgereikt gelijktijdig met de
kennisgeving van een positieve beslissing van de Commissie en bevat de volgende
gegevens:
- het identificatienummer van de sociale zekerheid, of het bisnummer, of
gelijk welk gegeven als bewijs van de identiteit van de kunstenaar;
- de begindatum van geldigheid, de einddatum van geldigheid en het unieke
identificatienummer van de kaart;
- het logo, het telefoonnummer van het secretariaat en de handtekening van de
Voorzitter van de Commissie Kunstenaars;
- de vermelding dat de kaart wordt uitgereikt in het kader van de
kleinevergoedingsregeling.
Prestatieoverzicht
In het verleden werd het overzicht van prestaties door de Commissie op
papier afgeleverd en door de kunstenaar ingevuld, zodat voor elke prestatie het
volgende vastgesteld kan worden:
- de aard van de prestatie;
- de datum van de prestatie;
- de duur van de prestatie bij eenzelfde opdrachtgever;
- het bedrag dat ontvangen werd als vergoedingen;
- de naam van de opdrachtgever of zijn KBO-nummer;
- de handtekening van de opdrachtgever.
De prestaties kunnen vanaf nu ingegeven worden via het platform
artist@work. Dankzij dit platform is het voor de kunstenaar
eenvoudiger om zijn contingent in het kader van de kleinevergoedingsregeling te
beheren en zijn opdrachtgever correct te informeren.
Modaliteiten
De kunstenaar moet de kaart en het prestatieoverzicht op zijn werkplaats ter
beschikking houden van de inspectiediensten. De kaart geldt voor een periode
van 5 jaar en kan telkens hernieuwd worden.
Het prestatieoverzicht moet per kalenderjaar bijgehouden worden en de
vermeldingen moeten opgenomen worden in het overzicht uiterlijk op het
moment waarop de uitvoering van de prestatie van start gaat. De
kunstenaar stelt dit overzicht van de prestaties ter beschikking van de
Commissie wanneer hij een aanvraag tot vernieuwing van zijn kaart indient.
De kunstenaar is tijdens de hele geldigheidsduur verantwoordelijk voor het
bewaren van de kaart en het prestatieoverzicht. In geval van verlies moet hij
het secretariaat onmiddellijk op de hoogte brengen, zodat hij een duplicaat kan
verkrijgen[4].
Dimona
Er moet geen Dimona-aangifte gedaan worden
voor de prestaties die beantwoorden aan de voorwaarden van de regeling van de
kleine vergoedingen.
Cumulatieverbod
De kunstenaar kan geen beroep doen op de regeling van de kleine vergoedingen
indien hij:
- met dezelfde opdrachtgever verbonden is door een arbeidsovereenkomst, een
aannemingsovereenkomst of een statutaire aanstelling op het ogenblik dat hij
een artistieke prestatie verstrekt en/of een kunstwerk produceert, behalve
wanneer de kunstenaar en de opdrachtgever het bewijs leveren dat de prestaties
van beide activiteiten van totaal verschillende aard zijn;
- voor diezelfde dag aanspraak kan maken op een vrijwilligersvergoeding voor
niet-artistieke prestaties;
- gedurende het betrokken kalenderjaar aanspraak kan maken op een
vrijwilligersvergoeding voor artistieke prestaties en/of kunstwerken.
Sancties
Wanneer het vastgestelde maximumbedrag per
dag bij een werkgever overschreden is, moeten alle vergoedingen die in
de loop van het kalenderjaar door deze werkgever betaald werden, als loon
aangemerkt worden.
Wanneer het vastgestelde maximumbedrag per
jaar overschreden is, moeten alle vergoedingen die tijdens het
kalenderjaar betaald werden door de werkgever bij wie het maximumbedrag
overschreden werd als loon aangemerkt worden. Bovendien worden alle
vergoedingen die andere werkgevers nadien tijdens het kalenderjaar betalen,
eveneens als loon beschouwd.
Wanneer de kunstenaar meer dan 30 dagen of 7 opeenvolgende dagen bij
dezelfde werkgever werkt, moeten alle vergoedingen die tijdens het
kalenderjaar betaald werden door de werkgever bij wie het maximum aantal dagen
overschreden werd als loon aangemerkt worden. Bovendien worden alle
vergoedingen die andere werkgevers nadien tijdens het kalenderjaar betalen
eveneens als loon beschouwd.
In geval van cumul met een vrijwilligersvergoeding wordt de
vergoedingen voor de artistieke prestatie en/of de kunstwerken als loon
beschouwd.
Bij gebreke van een kaart en/of van het
prestatieoverzicht of indien de opgegeven vermeldingen onjuist of
onvolledig zijn, kunnen de kunstenaar en de werkgever de regeling van de kleine
vergoedingen niet genieten gedurende het beoogde kalenderjaar.
In al deze gevallen worden de vergoedingen die als loon geherkwalificeerd
worden, onderworpen aan de (persoonlijke en patronale)
socialezekerheidsbijdragen en aan belasting. De werkgever zal in dat geval wel
de doelgroepvermindering kunstenaars kunnen genieten.
Schematisch overzicht van de sancties
[1] Een ministerieel
besluit kan het bedrag dat aan de kunstenaar wordt toegekend als terugbetaling
van de kosten wegens het ontbreken van een woonplaats bepalen.
[2] Bedrag van
toepassing vanaf 1 januari 2021.
[3] Bedrag van
toepassing vanaf 1 januari 2021.
[4] Voor dit duplicaat
kan een bijdrage van maximum 20 euro aan de kunstenaar gevraagd worden.
De regeling van de kleine vergoedingen op fiscaal vlak
De kostenvergoedingen die aan kunstenaars betaald worden, kunnen
sinds 1 januari 2007 vrijgesteld worden van belastingen indien
tegelijkertijd aan bepaalde voorwaarden voldaan is[1].
Voorwaarden
Om de ontvangen vergoedingen als een terugbetaling van kosten te kunnen
aangeven, moeten de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:
- deze vergoedingen bedragen niet meer dan 132,13 euro per dag[2];
- deze vergoedingen bedragen niet meer dan 642,53 euro per jaar[3];
- de belastingplichtige mag op het ogenblik van het leveren van een
artistieke prestatie en/of het produceren van een artistiek werk niet gebonden
zijn door een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of een statutaire
aanstelling met dezelfde opdrachtgever, tenzij hij en de opdrachtgever bewijzen
dat de prestaties van de verschillende activiteiten van verschillende aard
zijn.
Wanneer deze voorwaarden vervuld zijn, zullen de aan de kunstenaar betaalde
bedragen als kostenvergoedingen (terugbetaling van kosten) aangemerkt worden.
Deze bedragen zijn dan vrijgesteld van belastingen.
Kunstenaarskaart
Om aanspraak op deze regeling te kunnen maken, moet de kunstenaar in het
bezit zijn van een “kunstenaarskaart”. Deze kaart kan worden aangevraagd via
het platform artist@work Voor de volledige uitleg over de
kunstenaarskaart verwijzen we u naar de voorgaande vraag.
Sancties
Wanneer het vastgestelde maximumbedrag per
dag bij een opdrachtgever overschreden is, zal de volledige vergoeding
aan belastingen onderworpen worden.
Wanneer het vastgestelde maximumbedrag per
jaar overschreden is, zal enkel het gedeelte boven deze grens aan
belastingen onderworpen worden.
[1] Wet van 25 april
2007, Belgisch Staatsblad van 10 mei 2007, eerste editie.
[2] Bedrag van
toepassing vanaf 1 januari 2021.
[3] Bedrag van
toepassing vanaf 1 januari 2021.
Kan de kunstenaar kiezen voor een zelfstandigenstatuut?
Principe
De kunstenaar die onder het zelfstandigenstatuut wil vallen, dient aan te
tonen dat hij zijn artistieke prestaties of werken niet levert in soortgelijke
socio-economische omstandigheden als die waarin een werknemer zich ten opzichte
van zijn werkgever bevindt.
De kunstenaar die het statuut van zelfstandige wenst te genieten, kan een
zelfstandigheidsverklaring[1] aanvragen bij de Commissie Kunstenaars, via het
platform
artist@work. Deze aanvraag is facultatief, maar wordt zeer sterk
aangeraden, gezien de kunstenaar tijdens de geldigheidsduur van deze verklaring
onbetwistbaar als zelfstandige beschouwd zal worden:
- De kunstenaar kan deze verklaring aan zijn
opdrachtgever voorleggen als bewijs dat hij geen sociale verplichtingen
heeft;
- De prestaties van de kunstenaar zullen niet
geherkwalificeerd kunnen worden.
Procedure
De kunstenaar kan zich aanmelden op het platform artist@work
om de zelfstandigheidsverklaring te bekomen.
De Commissie registreert de aanvraag en onderzoekt ze uiterlijk de laatste
dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het inlichtingenformulier
online verstuurd werd.
De zelfstandigheidsverklaring heeft een geldigheidsduur van 2
jaar en begint te lopen de eerste dag die volgt op de datum van de
positieve beslissing. Uiterlijk tijdens het tweede kwartaal vóór het
verstrijken van de geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring
kan de kunstenaar een verlenging van de geldigheidsduur van die
verklaring voor een periode van 2 jaar bij de Commissie aanvragen.
Uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de
aanvankelijke verklaring betekent de Commissie met een aangetekende brief haar
beslissing over de al dan niet verlenging van de geldigheidsduur.
De kunstenaar kan eveneens verzoeken de zelfstandigheidsverklaring op te
heffen indien wijzigingen in zijn socio-economische toestand dit
rechtvaardigen.
Wanneer de zelfstandige kunstenaar artistieke prestaties verricht in het
kader van een arbeidsovereenkomst, dient hij de Commissie daarvan onmiddellijk
schriftelijk op de hoogte te brengen.
Criteria die in aanmerking genomen worden
In haar analyse baseert de Commissie zich niet alleen op het ingevulde
inlichtingenformulier, maar ook op andere documenten die haar kunnen helpen
zich een idee te vormen over het werkelijke statuut van de kunstenaar. Verder
houdt de Commissie ook rekening met een reeks socio-economische
indicatoren, bijvoorbeeld:
- heeft de kunstenaar een financieel plan of een
bedrijfsplan waaruit blijkt dat de zelfstandige artistieke activiteit hem
toelaat een leefbaar inkomen te verwerven?
- kan de kunstenaar via zijn boekhouding, zijn
facturen en debiteurenlijst aantonen dat zijn zelfstandige artistieke
activiteit hem toelaat een leefbaar inkomen te verwerven?
- werkt de kunstenaar met verschillende
opdrachtgevers?
- heeft de kunstenaar inkomsten uit andere
beroepsbezigheden?
- heeft de kunstenaar personeel in dienst?
- maakt de kunstenaar in eigen naam reclame voor zijn
werken of producten?
- wordt het inkomen van de kunstenaar in belangrijke
mate bepaald door specifieke artistieke kwaliteiten?
- beschikt de kunstenaar over een relevante opleiding
of werkervaring?
- is de kunstenaar reeds ingeschreven bij een sociale
verzekeringsinstelling voor zelfstandigen?
- is de kunstenaar in orde met de bijdragebetaling?
Heeft hij eventueel vrijstelling van betaling bekomen? Leeft hij stipt de
betalingsfaciliteiten voor zijn eventuele bijdrageschuld na?
Welke socialezekerheidsbijdragen moet de zelfstandige kunstenaar
betalen?
De zelfstandige kunstenaar moet om de drie maanden zelf bijdragen storten
aan een sociale verzekeringskas. Deze bijdragen worden berekend op basis van
het netto belastbaar inkomen dat de zelfstandige aangegeven heeft voor het
derde kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de bijdrage betaald
wordt. Boven een bepaalde loonschijf zijn geen bijdragen meer verschuldigd.
Welke sociale bescherming geniet de zelfstandige
kunstenaar?
De zelfstandige kunstenaar geniet dezelfde bescherming als andere
zelfstandigen.
[1] Koninklijk besluit
van 16 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 21 januari 2004.
Welke taak heeft de Commissie Kunstenaars?
De Commissie Kunstenaars bestaat uit de volgende leden:
- een vertegenwoordiger van de RSZ;
- een vertegenwoordiger van de RSVZ;
- een vertegenwoordiger van de RVA;
- 3 vertegenwoordigers aangewezen door de
interprofessionele vakverenigingen;
- 3 vertegenwoordigers van de
werkgeversorganisaties;
- 3 vertegenwoordigers van de artistieke sector;
- en, eventueel, een vertegenwoordiger van de
Gemeenschapsregering[1].
Taken
De Commissie heeft tot taak de kunstenaars te informeren over de rechten en
plichten verbonden aan het sociaal statuut dat zij gekozen of niet betwist
hebben. Ze kan hen ook van bij het begin helpen om uit te maken welk statuut
het best bij hun situatie past of op eigen initiatief optreden indien zij meent
dat de keuze die de kunstenaars gemaakt hebben niet verstandig is.
Opmerking: wanneer de Commissie een vraag krijgt met betrekking tot de aard
van de arbeidsrelatie, dan mogen de vertegenwoordigers van de artistieke sector
en de vertegenwoordigers van de Gemeenschapsregeringen niet mee zetelen.
De Commissie is eveneens bevoegd voor het afleveren van:
- het kunstenaarsvisum;
- de kunstenaarskaart;
- de zelfstandigheidsverklaring.
De aanvraagprocedure kan vanaf nu
gedaan worden via het nieuwe platform artist@work.
Adresgegevens
De Commissie kan gecontacteerd worden via e-mail kunstenaars@minsco.fed.be of op het volgende adres:
FOD Sociale Zekerheid
Administratief Centrum Kruidtuin
Finance Tower
DG Sociaal Beleid
Kruidtuinlaan 50, bus 135
1000 Brussel
[1] Elke
Gemeenschapsregering kan, indien zij dit wenst, een vertegenwoordiger aanduiden
in de kamer van de haar betreffende taalrol.
Welke taak hebben de Sociale Bureaus voor Kunstenaars?
In het kunstenaarsmilieu werkt de kunstenaar vaak in opdracht van
verschillende occasionele werkgevers. Om al deze werkgevers een hoop
administratieve ellende te besparen, heeft de wetgever voorzien in de
oprichting van “sociale bureaus voor kunstenaars” die de taak van vaste
werkgever op zich nemen. Elk SBK is een soort van uitzendbureau dat door de
Gewesten erkend moet worden.
We merken op dat elke gebruiker opeenvolgende contracten met de kunstenaar
kan sluiten zonder dat hij geacht wordt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde
tijd te hebben aangegaan.
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- Artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969
- Wet van 29 juni 1981
- Artikels 1 §6, 2, 3, 4, 5 en 6 van de wet van 24 juli 1987
- Programmawet van 24 december 2002
- Koninklijk besluit van 23 mei 2003
- Koninklijk besluit van 23 juni 2003
- Koninklijk besluit van 26 juni 2003
- Koninklijk besluit van 26 maart 2014
- Koninklijk besluit van 17 juli 2014 (samenstelling Commissie
Kunstenaars)
- Ministerieel besluit van 23 oktober 2015
- Koninklijk besluit van 2 mei 2019 tot uitvoering van artikel 172bis van de
programmawet (I) van 24 december 2002 platform artist@work