Contracten/Clausules
PAB of PVB - Tewerkstelling via een persoonlijk assistentiebudget of een persoonsvolgend budget
Lees eerst even dit…
PAB of PVB?
Een persoonlijk assistentiebudget (PAB) is een budget dat het Vlaams
Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) aan een persoon met een
handicap geeft om assistentie thuis, op school of op het werk te organiseren en
te financieren.
Op 1 april 2016 werd dit systeem van rechtstreekse
financiering via het PAB echter omgevormd naar een
systeem van persoonsvolgende financiering[1]. Sinds die datum
moeten personen met een handicap een persoonsvolgend budget
(PVB) aanvragen indien ze een persoonlijk assistent willen
tewerkstellen. Het PAB blijft (voorlopig) wel nog bestaan voor minderjarige
personen met een handicap.
We gaan in deze fiche niet dieper in op de regels rond het PAB of PVB.
Hiervoor verwijzen we u naar de website van het
VAPH. We beperken ons in deze fiche tot de werkgevers-werknemersrelatie
tussen de persoon met een handicap en zijn persoonlijk assistent.
De werkgeversrelatie
De persoon met een handicap (of zijn wettelijke vertegenwoordiger) die een
persoonlijk assistentiebudget of een persoonsvolgend budget ontvangt, wordt
budgethouder genoemd. Met het ontvangen budget kan hij assistenten aanwerven.
Hierdoor wordt hij werkgever.
In principe gebeurt deze aanwerving met een arbeidsovereenkomst, maar als de
persoonlijke assistent een familielid tot in de tweede graad of een gezinslid
is, moet er een takenovereenkomst gesloten worden[2].
In deze fiche gaan we dieper in op de tewerkstelling van de persoonlijke
assistenten met een arbeidsovereenkomst of een takenovereenkomst en wijzen we
op de verschillen tussen beide overeenkomsten en de gevolgen ervan.
[1] Artikel 31 van het
decreet van 25 april 2014, in werking getreden op 1 april 2016 op basis van het
besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015.
[2] Indien er sprake is
van een gezagsrelatie tussen de budgethouder en zijn familie- of gezinslid, zal
er toch een arbeidsovereenkomst gesloten moeten worden. Voor de volledige
uitleg verwijzen we u naar de vraag “Welke overeenkomst sluiten met de
persoonlijk assistent?”
Welke overeenkomst sluiten met de persoonlijk assistent?
Principe
De overeenkomst die de budgethouder met de persoonlijk assistent (PAB-er)
sluit, kan de vorm aannemen van:
- een arbeidsovereenkomst tussen de
budgethouder en de persoonlijke assistent[1];
- een overeenkomst inzake de
persoonlijke assistentie die afgesloten wordt met een familielid dat
tot de tweede graad verwant is of met een persoon die deel uitmaakt van het
gezin van de budgethouder. Dit is de zogenaamde takenovereenkomst;
li>
- een overeenkomst, waarbij wordt
voorzien in zijn persoonlijke assistentie, die de budgethouder sluit
met een uitzendkantoor, een zelfstandig dienstverlener of met een
voorziening of instelling, die een verklaring op erewoord aan het VAPH
voorlegt, waarin staat dat de activiteiten, die in het kader van deze
overeenkomst worden verricht, niet reeds door de Vlaamse Gemeenschap worden
gesubsidieerd;
- een overeenkomst over de
persoonlijke assistentie met een organisatie die vrijwilligers ter
beschikking stelt.
In deze fiche zullen we het enkel hebben over de eerste twee
overeenkomsten.
De arbeidsovereenkomst
Opdat er sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst, moeten er drie
bestanddelen aanwezig zijn:
- de arbeidsprestaties;
- de betaling van loon;
- een juridische band van ondergeschiktheid.
Wanneer één van deze bestanddelen niet aanwezig is, gaat het niet om een
arbeidsovereenkomst.
Gezagsrelatie?
In het kader van een PAB- of PVB-tewerkstelling zal er vaak discussie zijn
over de band van ondergeschiktheid, omdat het in de praktijk geregeld voorkomt
dat een familielid van de persoon met een handicap de taak van persoonlijk
assistent op zich neemt. In dergelijk geval wordt door de inspectiediensten
vaak niet aanvaard dat er sprake is van een gezagsrelatie tussen budgethouder
en assistent, waardoor een essentieel bestanddeel om van een
arbeidsovereenkomst te kunnen spreken, ontbreekt. Als dat het geval is, zal een
takenovereenkomst gesloten dienen te worden (zie verder).
Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst, wordt de budgethouder als
werkgever beschouwd en moet hij in die hoedanigheid voldoen aan alle
verplichtingen op het vlak van het arbeidsrecht, het socialezekerheidsrecht en
het fiscaal recht.
Dienstbode of ander huispersoneel?
Naargelang van de prestaties die PA uitoefent, zal deze als dienstbode of
als ander huispersoneel beschouwd worden.
De PA zal als dienstbode beschouwd worden indien hij
hoofdzakelijk manuele prestaties van huishoudelijke aard (kuisen, strijken,
boodschappen doen) voor de budgethouder uitoefent. Voor alle informatie over de
tewerkstelling van een dienstbode kan u onze fiche over de dienstboden raadplegen.
Oefent hij hoofdzakelijk manuele prestaties van niet-huishoudelijke aard
(tuinieren, klussen, privéchauffeur) of intellectuele prestaties uit
(gezelschap houden, privéverpleging,…), dan zal de PA als ander
huispersoneel beschouwd worden. Voor alle informatie over de
tewerkstelling van ander huispersoneel kan u onze fiche over het ander huispersoneel raadplegen.
Opgelet! Een kwalificatie als ‘ander huispersoneel’ vinden
we niet terug in de Arbeidsovereenkomstenwet. Deze werknemers hebben een gewoon
arbeiders- of bediendecontract.
In de praktijk zal de persoonlijk assistent meestal
als ander huispersoneel gekwalificeerd worden, omdat hij de persoon met een handicap bijstaat met allerhande taken,
hem overal naar toe brengt, verzorgt,... en dus niet louter huishoudelijke
taken vervult.
De takenovereenkomst
Om aan de problematiek van de gezagsrelatie tegemoet te komen, werd de
takenovereenkomst in het leven geroepen. Dit is de overeenkomst inzake
persoonlijke assistentie die gesloten wordt tussen de budgethouder en een
familielid dat tot de tweede graad verwant is of met een persoon die
deel uitmaakt van het gezin van de budgethouder.
In dit kader is er dus geen gezagsrelatie tussen
budgethouder en PA.
Opgelet! Indien uit feiten zou blijken dat er toch een
gezagsrelatie aanwezig is, is er wel sprake van een arbeidsovereenkomst, met
alle gevolgen van dien[2].
Met welke personen?
Met familieleden tot de tweede graad worden bedoeld: de
echtgenoot, de ouders, de kinderen, de grootouders, de kleinkinderen, de broers
en de zussen. Ook de schoonfamilie in dezelfde graad valt hier in principe
onder.
Met personen die deel uitmaken van hetzelfde gezin wordt de
personen bedoeld die op hetzelfde adres als de budgethouder gedomicilieerd
zijn.
Opmerking: De hierboven bedoelde personen moeten
meerderjarig zijn. Indien ze minderjarig zijn, mag met hen geen
takenovereenkomst gesloten worden (zie hiervoor de volgende vraag).
Arbeidsovereenkomst én takenovereenkomst
Een budgethouder heeft steeds de mogelijkheid, uiteraard binnen de grenzen
van zijn budget, om meerdere assistenten in dienst te nemen. Het is dus
mogelijk dat hij met een bepaalde assistent een arbeidsovereenkomst zal moeten
sluiten en met een andere assistent een takenovereenkomst.
[1] Indien de PAB-er
minderjarig is, moet een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten
gesloten worden.
[2] De RSZ gaat er
normaalgezien vanuit dat er tussen familieleden geen gezag mogelijk is, terwijl
de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg een genuanceerder standpunt
inneemt. Zij stellen immers dat het een feitenkwestie is, die geval per geval
bekeken moet worden. Bij betwisting zal elk der partijen het al dan niet
bestaan van een gezagsrelatie moeten aantonen.
Mogen minderjarigen als PA tewerkgesteld worden?
Studentenovereenkomst
Ook minderjarigen kunnen als PA tewerkgesteld worden[1]. Zij mogen echter enkel met een
studentenovereenkomst tewerkgesteld worden[2].
De minderjarige moet de toestemming van zijn ouders of voogd hebben
vooraleer hij deze tewerkstelling kan aanvatten. Deze toestemming moet gegeven
worden via het modeldocument dat het VAPH hiervoor heeft opgesteld
en moet vóór de ingangsdatum van de overeenkomst aan het VAPH bezorgd
worden.
Opmerking: aangezien een studentenovereenkomst een
arbeidsovereenkomst (voor tewerkstelling van studenten) is, moet u, om te weten
welke regels u voor de minderjarige PA dient toe te passen, telkens kijken
onder de uitleg voor de arbeidsovereenkomsten.
Geen takenovereenkomst
De wetgeving bepaalde vroeger uitdrukkelijk dat studentenovereenkomsten
alleen in aanmerking komen voor vergoeding in het kader van het PAB of PVB als
de persoonlijke assistent geen bloed- of aanverwant is tot de
tweede graad, noch deel uitmaakt van het gezin van de
budgethouder of van de persoon met een handicap voor wie het PAB of PVB werd
toegekend. Deze bepaling werd geschrapt in 2021[3]. Echter, doordat nog steeds vereist is dat de
minderjarige student met een studentenovereenkomst wordt tewerkgesteld, zijn de
takenovereenkomsten per definitie nog steeds uitgesloten voor een
minderjarige PA. Een studentenovereenkomst is namelijk altijd een
arbeidsovereenkomst.
Een oplossing kan zijn om de minderjarige PA aan te werven
via een uitzendkantoor. Op die manier stelt de problematiek
van de gezagsrelatie zich niet. Deze wordt namelijk beoordeeld ten opzichte van
de werkgever. Wanneer men met een uitzendkantoor werkt, is deze laatste de
juridische werkgever. Ten opzichte van het uitzendkantoor heeft men geen
familierelatie en deze kan de minderjarige PA dus wel met een
studentenovereenkomst bij u aan het werk stellen.
Conclusie
Momenteel is tewerkstelling als PA enkel mogelijk voor minderjarigen die
geen naaste familie of gezinslid zijn van de budgethouder of de persoon met een
handicap aan wie het PAB of PVB is toegekend, aangezien er verplicht een
studentenovereenkomst (en dus geen takenovereenkomst) gesloten moet worden,
tenzij men via een uitzendkantoor werkt.
[1] Besluit van de
Vlaamse Regering van 6 februari 2015, Belgisch Staatsblad van 11 maart
2015.
[2] Een
overeenkomst met een organisatie die vrijwilligers ter beschikking stelt is ook
mogeijk, maar hiervoor komt Securex niet tussen.
[3] Artikel 6 van
het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van een aantal besluiten van
de Vlaamse Regering over de ondersteuning van personen met een handicap van 5
maart 2021.
Welke vermeldingen moeten in de overeenkomst opgenomen worden?
Principe
Zowel in de arbeidsovereenkomst als in de takenovereenkomst moeten minstens
de volgende vermeldingen voorkomen[1]:
- de identiteit van de ondertekenende partijen;
- de duur van de overeenkomst;
- de categorieën van handelingen van de persoonlijke
assistent (de taken die hij uitvoert);
- de gemiddelde wekelijkse prestatieduur (de
werkregeling);
- de kostprijs van de persoonlijke assistentie en de
betalingsbepalingen (het loon).
De arbeidsovereenkomst
Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst, is de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing. De budgethouder-werkgever
zal dus de bepalingen van deze wet dienen na te leven.
Dit houdt ondermeer in dat er bijkomende verplichte vermeldingen in de
overeenkomst opgenomen zullen moeten worden in geval de arbeidsovereenkomst
gesloten wordt met bijvoorbeeld een student of indien het een
arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid betreft. Voor meer informatie over
welke soort arbeidsovereenkomst gesloten kan worden, verwijzen we u naar de
fiche “Arbeidsovereenkomsten – Algemene bepalingen”.
U kan een model van een PA-arbeidsovereenkomst in bijlage vinden.
Opgelet, het gaat hier om een basisdocument, dat enkel
gebruikt kan worden indien u een meerderjarige PA aanwerft voor een voltijdse
tewerkstelling of een deeltijdse tewerkstelling met een vast uurrooster. Wilt u
een variabel uurrooster voorzien of een minderjarige PA tewerkstellen, dan
moeten bijkomende vermeldingen in het contract opgenomen worden. Uw Legal
advisor kan u hierbij helpen.
De takenovereenkomst
De takenovereenkomst valt niet onder de arbeidsovereenkomstenwet. De
budgethouder moet de bepalingen van deze wet dan ook niet naleven. Niets belet
hem echter om zich op deze wet te baseren om bijkomende zaken in de
takenovereenkomst op te nemen. We raden evenwel aan om ervoor te zorgen dat de
takenovereenkomst niet te veel op een arbeidsovereenkomst zou gaan lijken, dit
om te vermijden dat de takenovereenkomst in geval van betwisting alsnog als een
arbeidsovereenkomst gekwalificeerd zou worden.
We raden ook ten zeerste aan om te bepalen in welke gevallen en op welke
wijze de overeenkomst wordt beëindigd. Zo kan de budgethouder bijvoorbeeld
bepalen dat de takenovereenkomst wordt beëindigd wanneer hij geen PAB of PVB
meer toegekend krijgt.
U kan een model van takenovereenkomst in
bijlage vinden.
Wenst u bijkomende bepalingen op te nemen, aarzel dan niet om contact op te
nemen met uw Legal advisor.
[1] Artikel 13
van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000.
Model van takenovereenkomst
U kan een model van takenovereenkomst in bijlage
vinden. Wenst u bijkomende bepalingen op te nemen, aarzel dan niet om contact
op te nemen met uw Legal advisor.
Wat is de toepasselijke arbeidsduur?
De arbeidsovereenkomst
Dienstbode
Voor de regels inzake arbeidsduur die op een dienstbode van toepassing zijn,
klik hier.
Ander huispersoneel
Voor de regels inzake arbeidsduur die op ander huispersoneel van toepassing
zijn, klik hier.
De takenovereenkomst
De takenovereenkomst valt niet onder de Arbeidswet. De budgethouder en de PA
zijn dus niet gebonden door de bepalingen inzake de arbeidsduur. Wel moet in de
takenovereenkomst de gemiddelde wekelijkse prestatieduur opgenomen worden (zie
hiervoor de vorige vraag).
Kan een persoonlijk assistent ’s nachts en op zondag tewerkgesteld worden?
De arbeidsovereenkomst
Dienstbode
De regels inzake nachtarbeid zijn niet van toepassing op de
dienstboden. Hij kan in principe dus 's nachts tewerkgesteld worden.
Voor de regels inzake zondagarbeid die op een dienstbode
van toepassing zijn, klik hier.
Ander huispersoneel
Het ander huispersoneel valt zowel onder de bepalingen betreffende de
nachtarbeid als betreffende de zondagarbeid. Hij mag in principe dus
niet op zondag noch 's nachts tewerkgesteld worden.
Indien de PA evenwel “geneeskundige, profylactische of hygiënische
verzorging verleent”, mag hij wel 's nachts tewerkgesteld worden[1].
Valt de PA niet onder bovenvermelde uitzondering, dan laat de Arbeidswet ook
nachtarbeid toe voor werken waarvoor een permanentie noodzakelijk wordt
geacht[2]. Of deze uitzondering
ingeroepen kan worden voor de taken van een PA is volgens de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg een feitenkwestie.
Hierover kan dus best op voorhand het advies van het Toezicht op de sociale
wetten ingewonnen worden, om vervelende verrassingen te vermijden.
Voor zondagarbeid bestaan er momenteel evenwel geen uitzonderingen.
De takenovereenkomst
De takenovereenkomst valt niet onder de Arbeidswet. Het verbod op
nachtarbeid en zondagarbeid is dan ook niet van toepassing. De budgethouder en
de PA kunnen dus overeenkomen dat er tijdens de nacht gewerkt wordt of dat er
prestaties op zondag geleverd worden. Zij kunnen eventueel ook voorzien dat
hiervoor een extra vergoeding betaald wordt.
[1]
Artikel 36, 9° van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
[2]
Artikel 37 §2 van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
Heeft de PA recht op jaarlijkse vakantie?
JA. Zowel de PA tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst als de PA
tewerkgesteld met een takenovereenkomst vallen onder de vakantiewetgeving.
Deze wetgeving is immers van toepassing op de personen die onder de
socialezekerheidsreglementering voor werknemers vallen en dit is ook het geval
voor de PA tewerkgesteld met een takenovereenkomst[1].
[1] Artikel 3, 10°en 11°
van het koninklijk besluit van 28 november 1969.
Welke verplichtingen heeft de budgethouder?
Dimona-aangifte
Als de PA aan de sociale zekerheid onderworpen is, moet de budgethouder
steeds een Dimona-aangifte voor zijn PA doen.
Dit is altijd het geval bij een takenovereenkomst en bij een
arbeidsovereenkomst voor dienstboden. Bij een arbeidsovereenkomst voor ander
huispersoneel kan er vrijstelling van RSZ-bijdragen zijn in geval van beperkte
tewerkstelling. Hiervoor verwijzen we naar de vraag “Moeten er socialezekerheidsbijdragen
voor de PA betaald worden?”
Arbeidsreglement
Wanneer de budgethouder ander huispersoneel in dienst
heeft, is hij verplicht om een arbeidsreglement op te
stellen.
Stelt hij daarentegen enkel dienstboden of PA met een takenovereenkomst
tewerk, dan is een arbeidsreglement niet verplicht.
Arbeidsongevallenverzekering
De budgethouder is verplicht voor alle PA die hij
tewerkstelt, ongeacht hun statuut, een arbeidsongevallenverzekering af te
sluiten.
Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk
De budgethouder moet in principe niet aansluiten bij een
externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
De VZW Onafhankelijk Leven, die de belangen van de budgethouders behartigt,
raadt evenwel toch aan om bij een externe dienst aan te sluiten, en dit omwille
van:
- de wetgeving inzake psychosociale risico's op het werk, waaronder geweld,
pesterijen en ongewenst seksueel gedrag ;
- de arbeidsongevallen waarbij een verslag opgemaakt moet worden voor de
overheid.
Specifieke verplichtingen voor dienstboden
De werkgever van een dienstbode moet nog enkele specifieke verplichtingen
naleven, bijvoorbeeld op het vlak van werkkledij. U kan deze hier nalezen.
Welk loon moet de budgethouder betalen?
De arbeidsovereenkomst
De budgethouders die een PA met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen,
moeten de bepalingen over het minimumloon (GMMI) naleven.
Sinds 2019 is ook een eindejaarspremie verplicht. Tot slot
moeten ze de regels rond de kosten van verplaatsingen
(terugbetaling van vervoerskosten en tussenkomst voor dienstverplaatsingen),
zoals vastgesteld binnen het paritair subcomité nr. 319.102 naleven.
Om de actuele bedragen te kennen, verwijzen we u naar de rubriek
Sectoraal.
Opgelet! Vergoedingen voor dienstverplaatsingen mogen niet
met het PAB-budget (wel met PVB-budget) betaald worden, maar moeten uit de
eigen middelen gefinancierd worden[1].
De takenovereenkomst
De hierboven beschreven loonregels gelden enkel voor PA die met een
arbeidsovereenkomst tewerkgesteld worden[2]. De budgethouders die een PA met een takenovereenkomst
tewerkstellen, zijn dus niet verplicht ze te volgen.
[1]
Bestedingsregels PAB van het VAPH, terug te vinden op hun website.
[2] Artikel 12, 1°
van het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000.
Moeten er socialezekerheidsbijdragen voor de PAB-er betaald worden?
Principe
Arbeidsovereenkomst voor ander huispersoneel
Voor het antwoord op deze vraag, klik hier.
Arbeidsovereenkomst voor dienstboden
Voor het antwoord op deze vraag, klik hier.
Takenovereenkomst
De PA die met een takenovereenkomst tewerkgesteld zijn, moeten steeds aan de
RSZ onderworpen worden[1].
Doelgroepverminderingen
Voor zover ze aan de specifieke voorwaarden ervan voldoen, kunnen de
budgethouders voor hun PA, ongeacht hun statuut, van de
doelgroepverminderingen genieten.
Werkloosheidsuitkeringen
Specifiek voor de PA met een takenovereenkomst heeft de RVA
laten weten dat deze eveneens in aanmerking komen voor
werkloosheidsuitkeringen, aangezien ze socialezekerheidsbijdragen betalen. Het
maakt hierbij niet uit dat hun takenovereenkomst beëindigd kan worden zonder
opzeg of vergoeding, bijvoorbeeld omdat het PAB of PVB op is.
De uitkeringsaanvraag geschiedt bij analogie
gebruik makend van een formulier C4, waarop volgende vermelding wordt
aangebracht "betreft geen arbeidsovereenkomst - arbeid als persoonlijke
assistent onderworpen aan RSZ in toepassing van art. 3, 10° (PAB) of art. 3,
11° (PVB) van het KB van 28.11.1969".
Uiteraard zal het recht op uitkeringen enkel
worden geopend indien de betrokken PA voldoende arbeidsdagen bewijst.
[1] Artikel 3, 10° en 11°
van het koninklijk besluit van 28 november 1969.
Wat zijn de gevolgen op fiscaal vlak?
Principe
De inkomsten van een PA zijn in de regel belastbaar als beroepsinkomsten in
de personenbelasting en moeten dan ook door hem in zijn aangifte worden
vermeld.
Voor zover het maandloon de minimumbedragen bereikt, moet er op het loon van
de PA bedrijfsvoorheffing ingehouden worden, ongeacht of ze
aan de sociale zekerheid onderworpen zijn of niet. De gewone regels zijn op hen
van toepassing. De werkgever moet hen ook elk jaar een fiscale fiche
281.10 overhandigen.
Persoon ten laste
De vraag of een familielid dat ten laste is van de budgethouder, te zijnen
laste kan blijven als hij PA van deze budgethouder wordt, werd door de fiscus
positief beantwoord.
De fiscus stelt immers dat artikel 145 WIB92 niet van toepassing is,
aangezien het door de budgethouder ontvangen PAB of PVB voor hemzelf geen in de
inkomstenbelastingen belastbare inkomsten uitmaakt. Hierdoor zijn de door de
budgethouder aan een PA betaalde inkomsten voor hem dus in principe niet aan te
merken als aftrekbare beroepskosten.
Artikel 145, WIB 92 is derhalve wel van toepassing zodra de budgethouder
enigerlei bedrag als bezoldigingen, werkelijk of fictief, verleend of toegekend
aan personen (bv. een kind) – andere dan zijn echtgenoot – die deel uitmaken
van zijn gezin, als beroepskosten aftrekt.
Overzichtstabel
Voor een algemeen overzicht van de zaken waarop u dient te letten bij de
tewerkstelling van een P, klik hier.
Hoe wordt de overeenkomst beëindigd?
De arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst kan beëindigd worden via de algemene wijzen waardoor
verplichtingen uitdoven, zoals de gerechtelijke ontbinding, de nietigverklaring
en overmacht. Daarnaast bestaan er echter enkele specifieke beëindigingswijzen
die eigen zijn aan de arbeidsovereenkomst, met name:
- beëindiging met naleving van opzegtermijn;
- beëindiging met betaling van een
opzegvergoeding;
- beëindiging om dringende reden;
- beëindiging in gemeenschappelijk akkoord;
- beëindiging wegens medische overmacht;
- beëindiging voor begin van uitvoering.
De budgethouder die de arbeidsovereenkomst met zijn PA wenst te beëindigen,
zal dus moeten nagaan welke van deze beëindigingswijzen hij kan toepassen. U
vindt alle informatie hierover in ons dossier “Beëindiging van de
arbeidsovereenkomst”.
Bijzonderheid: beëindiging bij overlijden
Indien de budgethouder overlijdt, stopt eveneens het recht op PAB of PVB en
heeft dit het einde van de arbeidsovereenkomst tot gevolg. De wet bepaalt
immers dat indien de dood van de werkgever het einde van de activiteit tot
gevolg heeft, het overlijden van de werkgever tot het einde van de
arbeidsovereenkomst leidt.
In dat geval zijn de normale opzegregels dan ook niet van toepassing, maar
heeft de PA recht op een billijke vergoeding waarvan het bedrag moet worden
vastgesteld door de rechter.
Bij overlijden van de budgethouder, kan maximaal een vierde van het bedrag
dat de budgethouder wou gebruiken als cashgedeelte, besteed worden aan
verbrekingsvergoedingen.
Als aan de hand van kostenstaten aangetoond wordt dat het jaarbudget niet
volstaat om de verbrekingsvergoedingen te betalen, dan kan het VAPH maximaal
een vierde van het bedrag dat de budgethouder wou gebruiken als cashgedeelte,
extra toekennen om de verbrekingsvergoedingen te betalen.
De takenovereenkomst
Er zijn geen specifieke regels voorzien om een einde te maken aan de
takenovereenkomst. Wij raden dan ook ten zeerste aan om in de overeenkomst zelf
te bepalen in welke gevallen en op welke wijze de overeenkomst wordt beëindigd.
Zo kan de budgethouder bijvoorbeeld bepalen dat de takenovereenkomst wordt
beëindigd wanneer hij geen PAB of PVB meer toegekend krijgt. Hierbij hoeft geen
opzegtermijn of opzegvergoeding nageleefd te worden, aangezien het geen
arbeidsovereenkomst betreft.
Recht op werkloosheidsuitkeringen
De RVA heeft laten weten dat de PA ook in dat geval aanspraak kan maken op
werkloosheidsuitkeringen. Hiervoor moet hij uiteraard wel voldoende
arbeidsdagen (in de PA-tewerkstelling) kunnen bewijzen. De PA dient zijn
uitkeringen aan te vragen aan de hand van de C4 waarop de volgende vermelding
wordt aangebracht: "betreft geen
arbeidsovereenkomst - arbeid als persoonlijke assistent onderworpen aan RSZ in
toepassing van art. 3, 10° (PAB) of art. 3, 11° (PVB) van het KB van
28.11.1969".
Geen recht op outplacement
De PA van wie de takenovereenkomst beëindigd wordt, zal geen recht hebben op
een outplacementbegeleiding, aangezien de wetgeving uitdrukkelijk vermeldt dat
enkel werknemers die verbonden zijn met een
arbeidsovereenkomst, recht hebben op outplacement.
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
- Arbeidswet van 16 maart 1971
- Besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000
- Decreet van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004
- Koninklijk besluit van 20 juli 2006
- Decreet van de Vlaamse Regering van 25 april 2014
- Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015
- Koninklijk besluit van 12 november 2017