Fiscaal
Fiscale vrijstellingen > Vrijstellingen van economische aard > 1. Sociaal passief
Lees eerst even dit...
Sinds 1 januari 2014 is het eenheidsstatuut arbeider- bediende officieel. Om
de hogere ontslagkosten op te vangen die dit eenheidsstatuut met zich
meebrengt, werd het sociaal passief in het leven geroepen.
De toepassingsmodaliteiten van deze maatregel (maximumbedrag en
formaliteiten) werden bepaald via koninklijk besluit.
Wat is het principe?
Het sociaal passief is een fiscale techniek om
belastingvrije provisies aan te leggen.
Iedere belastingplichtige die personeel tewerkstelt kan elk jaar van zijn
belastbare winsten en baten een bepaald bedrag aftrekken (vrijstellen). Dit
bedrag wordt ‘de reserve voor sociaal passief’ genoemd, omdat deze reserve in
voorkomend geval zal dienen om deels de kosten van het ontslag van de werknemer
te financieren. Deze reserve zal terug aan de winsten of baten toegevoegd
worden op het ogenblik dat betrokken werknemer het bedrijf (om eender welke
reden) verlaat.
Wie komt in aanmerking voor het sociaal passief?
Wat de werkgever betreft
Deze maatregel heeft tot doel een deel van de meerkosten te compenseren die
verband houden met de nieuwe opzegtermijnen die in alle ondernemingen gelden
sinds 1 januari 2014 (opheffing onderscheid arbeiders – bedienden op het vlak
van opzegtermijnen en carensdag).
Hij zal dus logischerwijze van toepassing zijn op alle ondernemingen
(vennootschappen of natuurlijke personen) die winst maken[1].
Wat de werknemers betreft
Alle werknemers - ongeacht hun loon -
kunnen het recht openen op de aanleg van een sociaal passief vanaf het ogenblik
dat ze 5 dienstjaren in het eenheidsstatuut bereikt hebben bij
betrokken werkgever (dit is dus vanaf 1 januari 2014)[2].
Het aanleggen van vrijgestelde fiscale provisies is bijgevolg ten
vroegste mogelijk vanaf 1 januari 2019.
Concreet moet het aantal dienstjaren in het eenheidsstatuut per
werknemer (die 5 jaar anciënniteit heeft in het eenheidsstatuut)
worden beoordeeld.
Voorbeeld 1: x trad in dienst van de onderneming op 1 januari 2013. Ten
aanzien van deze werknemer kan ten vroegste op 1 januari 2019 een vrijgestelde
provisie worden aangelegd.
Voorbeeld 2: x trad in dienst op 1 januari 2014. Ten aanzien van deze
werknemer kan ten vroegste op 1 januari 2019 een vrijgestelde provisie worden
aangelegd.
Voorbeeld 3: x treedt in dienst op 1 januari 2020. Ten aanzien van deze
werknemer kan ten vroegste op 1 januari 2025 een vrijgestelde provisie worden
aangelegd.
[1]
Het feit dat afwijkende opzeggingstermijnen van toepassing zijn voor de
bouwsector, neemt niet weg dat deze maatregel ook geldt voor ondernemingen uit
deze sector.
[2]
De toe te passen vrijstelling betreft dus niet enkel werknemers waarvoor de
ontslagkost hoger is dan voorheen.
Hoeveel bedraagt de vrijstelling sociaal passief?
Het bedrag van de reserve wordt berekend op basis van:
Bijgevolg wordt de vrijstelling
voor werknemers die in dienst zijn op 1 januari 2014 berekend op 3 weken
bezoldiging tot en met 1 januari 2034 en op 1 week bezoldiging vanaf 1 januari
2035.
De
brutomaandbezoldiging
De brutomaandbezoldiging die voor
deze berekening in aanmerking wordt genomen is de gemiddelde
brutomaandbezoldiging vóór inhouding van de persoonlijke sociale bijdragen. Dit
gemiddelde wordt berekend ten opzichte van het aantal maanden waaruit het
belastbaar tijdperk waarvoor de vrijstelling geldt bestaat.
Vaststelling maximumbedrag
sociaal passief
Omdat de vrijstelling sociaal
passief algemeen van toepassing is, werd het loon dat als basis dient voor de
vrijstelling, beperkt.
Bij de opbouw van het sociaal
passief, zal het volledige loon in aanmerking worden genomen, tot en met een
bruto maandloon van 1.500 euro. Vanaf 1.501 euro tot en met
2.600 euro wordt het sociaal passief opgebouwd door het
gedeelte van 1.500 euro integraal in rekening te nemen en voor het deel
gelegen tussen de 1.501 euro en 2.600 euro, slechts rekening
te houden met 30%. Met de loonschijf boven de 2.601 euro wordt geen rekening
gehouden voor de opbouw van het sociaal passief.
Schematisch overzicht van de maximumgrenzen
Zodra het bedrag van de vrij te
stellen winsten en baten is vastgesteld, wordt dit bedrag ten belope van 20%
gespreid over het belastbaar tijdperk van de aanvraag en de vier volgende
tijdperken.
Berekening
van het weekloon
Het weekloon is gelijk aan het
maximale gemiddelde brutomaandloon vermenigvuldigd met 3, en gedeeld door 13.
Heropname
van het sociaal passief
Wanneer de werknemer de onderneming
verlaat, wordt het totaal bedrag dat al is vrijgesteld voor die werknemer
opgenomen in de winsten of baten van de werkgever.
Een praktisch toepassingsgeval
Peter is op 1 januari 2014 in dienst getreden van werkgever X. Zijn
maandloon bedraagt 3.000 euro bruto. De werkgever kan ten aanzien van Peter
vanaf 1 januari 2019, op een fiscaal aantrekkelijke manier, jaar na jaar een
belastingvrije provisie aanleggen.
Het maatschappelijk boekjaar van de onderneming loopt van 1 april tot 31
maart van het volgend jaar.
Stel dat Peter het bedrijf op 31 december 2021 verlaat, dan zal de
vrijgestelde provisie (sociaal passief) die op dat ogenblik zal zijn aangelegd,
760,14 euro bedragen voor zover het loon begrensd blijft op 1.830 euro per
maand op 31 maart 2019, 2020 en 2021.
De vrijstelling wordt als volgt berekend: het gemiddeld maandloon is 3.801
euro per maand en is begrensd tot 1.830 euro. De maximale vrijstelling is
(1.830 x 3/13) x 3 = 1.266,92.
Spreiding van deze vrijstelling ten belope van 20% per belastbaar tijdperk =
253,38 euro.
De toestand van het bedrijf zal er al volgt uitzien:
Welke voorwaarden zijn verbonden aan het sociaal passief?
In dit verband verwijzen we naar de vraag “Wie komt in aanmerking voor het sociaal
passief?”.
Samengevat zijn de voorwaarden de volgende:
- de werkgever is een vennootschap of natuurlijke
persoon;
- de werkgever moet belastbare winsten of baten
hebben;
- hij moet personeel in loondienst tewerkstellen;
- de werknemers die het recht op het sociaal passief
openen, hebben bij betrokken werkgever minstens 5 jaar anciënniteit in het
eenheidsstatuut[1];
- geen enkele werknemer wordt uitgesloten op basis
van zijn loon.
Bovendien dient nog te worden toegevoegd dat het niet
vereist is dat de onderneming voornemens is
om binnen afzienbare tijd tot ontslagen over te gaan.
De reden van het ontslag (ontslag, ontslagname, beëindiging
in onderling akkoord,…) is evenmin van belang.
Neutraliseren van bepaalde gebeurtenissen die een invloed hebben op de
onderneming
De vrijstelling kan zelfs worden toegekend wanneer de volgende verrichtingen
plaatsvinden:
- inbreng van een algemeenheid van goederen of van
een of meerdere bedrijfstakken in een vennootschap. De overgang van een
activiteit die als natuurlijk persoon wordt uitgeoefend naar een activiteit in
vennootschap heeft geen invloed op de toekenning van de vrijstelling;
- voorzetting van hetzij de exploitatie, hetzij de
beroepsactiviteit, hetzij van een of meerdere bedrijfstakken door de
echtgenoot, een of meerdere erfgenamen of erfgerechtigden in rechte lijn van de
belastingplichtige die zijn activiteiten heeft stopgezet;
- inbreng in een landbouwvennootschap indien ze voor
het belastbaar tijdperk wordt beschouwd als zijnde zonder
rechtspersoonlijkheid[2];
- fusies, splitsingen, overnames of gelijkgestelde
verrichtingen die met vrijstelling van belasting worden gerealiseerd[3].
[1]
De toe te passen vrijstelling betreft dus niet enkel werknemers waarvoor de
ontslagkost hoger is dan voorheen.
[2]
Zie artikel 46 van het WIB 1992.
[3]
Artikel 211 van het WIB 1992.
De behandeling van de vrijstelling - boekhoudkundige reserve
De 3 weken bezoldiging (of 1 week vanaf het 21ste dienstjaar in het
eenheidsstatuut) vormen een ‘niet-geblokkeerde reserve' die de
werkgever later zal kunnen gebruiken op het ogenblik dat de werknemer de
onderneming verlaat. Het vrijgestelde bedrag moet bijgevolg niet in de
onderneming bewaard worden. Het gaat om een boekhoudkundige
reserve.
Hoewel het gereserveerde bedrag beschikbaar blijft, moet de werkgever op het
ogenblik van het ontslag uiteraard wel over voldoende liquiditeiten beschikken
om het ontslagbedrag te betalen.
Wat is het indexeringsmechanisme van het sociaal passief?
Het eerder vermelde maximumloon dat dient als basis voor de
vrijstelling (zie “Hoeveel bedraagt de vrijstelling sociaal
passief?”) kan vanaf 2018, in overleg met de sociale
partners, aangepast worden aan de gezondheidsindex, de
evolutie van de lonen en eventuele wijzigingen van de fiscale wetgeving.
Er dient in dit verband wel
rekening te worden gehouden met het feit dat de kost van het
sociaal passief in 2019 maximum 250 miljoen euro mag bedragen[1].
De aanpassingsvariabele
om binnen deze ‘enveloppe’ te blijven, is de coëfficiënt van
30%, die jaarlijks bij koninklijk besluit zal
vastgelegd worden.
[1]
Deze ‘enveloppe’ zal vanaf 2020 geïndexeerd worden.
Heropname van de ‘reserve’ in geval van vertrek van de werknemer
Op het ogenblik dat een werknemer de onderneming verlaat,
zal de reserve die voor deze werknemer werd opgebouwd terug worden
toegevoegd aan de winsten en baten. Op dat ogenblik zal de werkgever
dus belastingen betalen die hij de voorgaande jaren niet betaald heeft.
Als hij effectief een reserve heeft opgebouwd, zal hij dit bedrag in
mindering brengen van de ontslagkosten. Deze zijn op hun beurt aftrekbaar van
de belastbare winsten.
Concreet zit de winst voor de werkgever dus in het bedrag
van de interesten op de niet betaalde fiscale last.
Wat zijn de formaliteiten in het kader van het sociaal passief?
De belastingplichtigen moeten een nominatieve lijst ter
beschikking houden van de administratie met volgende vermeldingen per
werknemer:
- volledige identiteit en, in voorkomend geval, het
nationaal nummer;
- datum van indiensttreding;
- anciënniteit verworven binnen het
eenheidsstatuut;
- bruto belastbare bezoldigingen die aan de werknemer
zijn betaald of toegekend (inclusief sociale werknemersbijdragen, eventueel te
beperken tot de maximumgrenzen).
Deze gegevens zouden elektronisch moeten worden meegedeeld in het kader van
de toepassing voor het indienen van de individuele fiches 281[1].
[1]
Ministerieel besluit van 24 juni 2019 tot bepaling van de modaliteiten van de
elektronische communicatie bedoeld in artikel 46quater van het koninklijk
besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
Belgisch Staatsblad van 4 juli 2019.
Wanneer treedt het sociaal passief in werking?
Aangezien de vrijstelling pas na 5 jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut
start, heeft de maatregel slechts een concrete budgettaire impact vanaf
inkomstenjaar 2019 (aanslagjaar 2020).
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- Artikel 102 van de Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van
een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen
en de carensdag en begeleidende maatregelen.
- Artikel 67 quater Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.
- Artikel 46 ter van het KB/WIB 92 gewijzigd door Koninklijk besluit van 25
april 2014 met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de
vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut.
- Artikel 46 ter van het KB/WIB 92 gewijzigd door Koninklijk besluit van 25
april 2014 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal
passief ingevolge het eenheidsstatuut.