Loon
Ecocheques > 1. Algemene principes
Lees eerst even dit…
Dankzij de ecocheques kan de werkgever zijn werknemers de mogelijkheid
bieden “groene” producten of diensten te kopen en tegelijkertijd een sociale
en fiscale vrijstelling te genieten op de toegekende cheques. Om van deze
vrijstelling te kunnen genieten, moet aan een aantal voorwaarden voldaan
zijn. De toepasselijke voorwaarden worden verderop in deze fiche besproken.
De papieren ecocheques zullen binnenkort verdwijnen. Ze zullen nog maar tot
31 december 2021 uitgegeven kunnen worden, waarna ze tot 31 december 2023
kunnen worden gebruikt.[1] .
De keuze voor elektronische of papieren ecocheques moet nog steeds op het
niveau van de onderneming gemaakt worden[2]. Die keuze zal vanaf 1 januari 2022 niet meer nodig
zijn.
Het bedrag van de elektronische ecocheques moet
door de werkgevers op een specifieke rekening op naam van hun werknemers bij
een erkende uitgever (= de ecochequerekening) gestort worden. De werknemers
ontvangen vervolgens een drager of betaalmiddel om over hun ecocheques te
kunnen beschikken. Deze kaart is gratis en kan dezelfde kaart zijn als voor de
elektronische maaltijdcheques (indien die reeds worden toegekend in de
onderneming).
Evaluatie van het systeem
De sociale partners gaan jaarlijks of de lijst met diensten en producten van
ecologische aard moet worden aangevuld. Daarnaast evalueren ze om de twee jaar
of die lijst inhoudelijk moet worden bijgewerkt.
[1] Advies nr. 2.241
van de Nationale Arbeidsraad van 28 september 2021. Er wordt momenteel aan een
KB gewerkt.
[2] Eventueel binnen
het kader van een sectorale overeenkomst. In de sector van de uitzendarbeid
kan de keuze voor elektronische ecocheques enkel binnen het kader van een
sectorale overeenkomst geregeld worden.
Over welke producten en diensten gaat het?
De binnen de Nationale Arbeidsraad gesloten CAO nr. 98 stelt de
exhaustieve lijst van ecologische producten en diensten vast
die met ecocheques aangekocht kunnen worden. De overeenkomst verduidelijkt dat
het niet mogelijk is om andere producten of diensten aan te kopen dan deze die
uitdrukkelijk zijn vastgesteld.
Deze lijst werd voor het laatst op 1 januari 2022
aangepast.
De gedetailleerde lijst van producten en diensten vindt u in de bijlage bij
CAO nr. 98/9 op www.cnt-nar.be.
Welke informatie moeten de werknemers verplicht krijgen?
Bij de eerste overhandiging van ecocheques
De werknemers moeten bij de eerste overhandiging van ecocheques ingelicht
worden over de inhoud van de lijst met producten en diensten
die aangekocht kunnen worden met de ecocheques.
Hoewel er geen informatieverplichting bestaat wanneer deze lijst aangepast
zou worden, raden we de werkgever toch aan om dit te doen elke keer de sociale
partners de lijst van deze producten aanpassen.
Bij de uitdiensttreding van de werknemer
Daarnaast moet elke werknemer bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst
geïnformeerd worden over het aantal cheques waar hij recht op
heeft en het moment waarop hij deze zal ontvangen. U vindt een
modelbrief die u hiervoor kan
gebruiken in de rubriek Sociaal/Standaarddocumenten/Formulieren.
Deze verplichting is bedoeld om te vermijden dat de werkgever vergeet om
zijn werknemers die uit dienst gaan, de ecocheques te geven waarop ze recht
hebben[1].
[1] In
bepaalde sectoren neemt het sociaal fonds de ecocheques (gedeeltelijk) ten
laste en/of berekent het fonds het aantal cheques en/of kent het de ecocheques
rechtstreeks toe. De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft laten
weten dat zelfs in dat geval de werkgever verantwoordelijk blijft voor de
informatieplicht en dus niet het sociaal sonds.
Wat zijn de voorwaarden om de sociale vrijstelling bekomen?
Om niet als loon te worden beschouwd en dus te ontsnappen aan de
socialezekerheidsbijdragen moeten de ecocheques gelijktijdig beantwoorden aan
alle algemene voorwaarden die we hierna opsommen. Zijn deze
voorwaarden niet vervuld, dan zullen de ecocheques als loon beschouwd worden
met alle gevolgen van dien.
Niet ter vervanging of omzetting van bezoldiging
Indien de ecocheques worden toegekend ter vervanging of omzetting van loon,
premies, voordelen in natura, enig ander voordeel of een aanvulling op de
hiervoor genoemde vergoedingen ongeacht of hierop socialezekerheidsbijdragen
moeten worden betaald, worden ze steeds als loon beschouwd.
Uitzondering: omzetting van maaltijdcheques
Er zijn evenwel geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd op ecocheques
die worden toegekend of verhoogd ter vervanging van maaltijdcheques[1].
Opgelet! Deze uitzondering geldt enkel voor de omzetting
van ecocheques in maaltijdcheques en omgekeerd. Een ecocheque die wordt
toegekend ter vervanging van een ander bestaand loonvoordeel zal dus nog steeds
aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen zijn.
Collectieve arbeidsovereenkomst of individuele overeenkomst
De toekenning van de ecocheques moet geregeld zijn via een collectieve
arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de sector of van de onderneming.
Indien deze overeenkomst niet kan worden gesloten bij gebrek aan een
vakbondsafvaardiging of omdat het een personeelscategorie betreft die
gewoonlijk niet betrokken wordt bij zo’n overeenkomst, mag de toekenning via
een individuele overeenkomst worden geregeld.
Het is niet verboden om de ecocheques enkel aan bepaalde
werknemerscategorieën toe te kennen op voorwaarde dat men de
antidiscriminatiewetgeving naleeft.
Verplichte vermeldingen
De (sectorale of ondernemings- of individuele) overeenkomst moet:
- schriftelijk opgesteld zijn;
- de maximale nominale waarde van de ecocheque vermelden met een
maximumbedrag van 10 euro per ecocheque;
- de frequentie (maandelijks, driemaandelijks, …) van de toekenning van de
ecocheques tijdens een kalenderjaar bepalen. De elektronische ecocheques worden
geacht te zijn toegekend op het moment dat de ecochequerekening van de
werknemer wordt gecrediteerd[2].
Opmerking: wenst u elektronische ecocheques toe te kennen,
dan moet u de keuze voor deze vorm van toekenning verplicht in uw overeenkomst
opnemen. Die keuze is zinloos geworden sinds 1 januari 2022. Papieren
ecocheques konden immers maar tot 31 december 2021 worden uitgegeven.
Maximumbedragen
Het maximumbedrag per ecocheque is 10 euro. Het gaat hier
om een louter voordeel van de werkgever. In tegenstelling tot de
maaltijdcheques is immers niet voorzien in een tussenkomst van de werknemer.
Indien er in een zelfde onderneming een CAO werd ondertekend voor een deel
van het personeel terwijl het ander deel van het personeel gedekt is door een
individuele overeenkomst, mag het bedrag van de ecocheque voorzien in de
individuele overeenkomst niet hoger zijn dan hetgeen voorzien is in de
collectieve overeenkomst.
Het totale bedrag van de ecocheques die de werkgever toekent, mag niet hoger
zijn dan 250 euro per werknemer[3].
Moeilijkheden met betrekking tot de naleving van de maximumbedragen
De sociale partners hebben vastgesteld dat er zich problemen kunnen voordoen
op het vlak van de naleving van de maximumbedragen een meer bepaald wanneer:
- een onderneming van paritair comité verandert (in dat geval kan immers een
andere sector-cao van toepassing zijn met een andere referteperiode);
- de werknemer van werkgever verandert in de loop van het kalenderjaar (in
dat geval is het immers mogelijk dat hij ecocheques uitgereikt krijgt op basis
van twee verschillende sector-cao’s, met verschillende referteperiodes).
Ze hebben dan ook aan de RSZ gevraagd om voor de ecocheques het algemene
principe toe te passen dat stelt dat de voordelen gekoppeld moeten worden aan
de periode waarop ze betrekking hebben en niet aan het moment van betaling
ervan. Het Beheerscomité van de RSZ heeft dit aanvaard in een beslissing van 20
mei 2011.
Hierdoor wordt, om te bepalen of het maximumbedrag overschreden wordt, niet
enkel gekeken naar het moment waarop de ecocheques uitbetaald worden, maar ook
naar de periode waarop deze ecocheques betrekking hebben (het
referentiejaarprincipe).
Uitgereikt op naam van de werknemer
De ecocheque wordt uitgereikt op naam van de werknemer. Deze voorwaarde
wordt geacht vervuld te zijn indien de toekenning en de daarop betrekking
hebbende gegevens (aantal ecocheques, bedrag van de ecocheque) vermeld zijn op
de individuele rekening van de werknemer.
Bijzondere vermeldingen op de ecocheque
De papieren ecocheque (die tot 31 december 2021 kon worden uitgereikt) moet
de volgende vermeldingen bevatten:
- dat de geldigheidsduur beperkt is tot 24 maanden vanaf de datum waarop hij
ter beschikking wordt gesteld van de werknemer en;
- dat hij enkel mag worden gebruikt voor de aankoop van producten en diensten
met een ecologisch karakter die zijn opgenomen in de lijst die bij de
Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 98 gesloten in de Nationale Arbeidsraad
werd gevoegd.
Deze voorwaarden gelden uiteraard ook voor de elektronische ecocheques, maar
gezien de elektronische vorm van de cheque is een uitdrukkelijke vermelding van
deze voorwaarden op de cheque onmogelijk.
Geen omruiling mogelijk
Ecocheques mogen niet gedeeltelijk of volledig in geld worden omgeruild. De
handelaar mag dus ook geen geld teruggeven op een papieren ecocheque. Koopt de
werknemer een ecologisch product van 8 euro met een ecocheque van 10 euro, dan
zal hij dus 2 euro teveel betalen. Bij een elektronische ecocheque stelt dit
probleem zich niet, omdat bij betaling het exacte bedrag van de
ecochequerekening wordt gehaald.
- De bijkomende voorwaarden voorzien bij de invoering van de elektronische
ecocheques:
- Het aantal ecocheques en het brutobedrag ervan worden op de
loonafrekening vermeld
- Voordat de werknemer de ecocheques gebruikt, moet hij het saldo en de
geldigheidsduur van de ecocheques die hem werden bezorgd en die nog niet werden
gebruikt, op een eenvoudige manier kunnen controleren
- De keuze voor elektronische ecocheques moet worden
geregeld door een collectieve arbeidsovereenkomst die op het
niveau van de onderneming werd gesloten, eventueel in het kader van een
sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Als geen dergelijke overeenkomst kan
worden gesloten omdat er geen vakbondsafvaardiging is of als het om een
personeelscategorie gaat die gewoonlijk niet in een dergelijke overeenkomst
wordt bedoeld, wordt de keuze voor de elektronische ecocheques geregeld door
een individueel schriftelijk akkoord[4].
Die keuze is sinds 1 januari 2022 niet meer nodig. Papieren
ecocheques konden immers maar tot 31 december 2021 uitgereikt worden. De
regelgeving moet nog in die zin worden aangepast.
- De ecocheques mogen alleen ter beschikking worden gesteld door een
erkende uitgever[5]
- Het gebruik van de ecocheques mag geen kosten meebrengen voor de
werknemer, behalve bij diefstal of verlies onder voorwaarden die
moeten worden vastgesteld door een CAO op het niveau van de sector of van de
onderneming, of door het arbeidsreglement wanneer de keuze voor de
elektronische ecocheques door een individueel schriftelijk akkoord wordt
geregeld
In elk geval mag de kost van de vervangende drager bij
verlies of diefstal niet hoger zijn dan de nominale waarde van een
maaltijdcheque als in de onderneming zowel elektronische maaltijdcheques als
elektronische ecocheques worden toegekend. Wanneer echter alleen ecocheques
worden toegekend in de onderneming, mag de kost van de vervangende drager niet
hoger zijn dan 5 euro.
[1] Koninklijk besluit
van 20 januari 2012, Belgisch Staatsblad van 10 februari 2012.
[2] De
ecochequerekening is een databank waarin de elektronische ecocheques voor een
werknemer worden opgeslagen en beheerd door een erkende uitgever.
[3] Dit bedrag van 250
euro kan door een koninklijk besluit worden aangepast na een unaniem advies van
de Nationale Arbeidsraad.
[4] Voor de werknemers
die ressorteren onder het paritair comité voor de uitzendarbeid kan de keuze
voor elektronische ecocheques alleen worden geregeld in kader van een
voorafgaande sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
[5] De voorwaarden, de
erkenningsprocedure en de intrekkingsregels zijn dezelfde als voor
elektronische maaltijdcheques. Ecocheques in elektronische vorm die werden
uitgegeven door een uitgever van wie de erkenning werd ingetrokken of ongeldig
werd verklaard, blijven geldig tot de uiterste geldigheidsdatum ervan.
Hoe worden de ecocheques op fiscaal vlak behandeld?
Voor de fiscale behandeling van de ecocheques verwijzen we u naar onze fiche
“Ecocheques - 2. Fiscale
behandeling”.
Wat is er voorzien voor deeltijdse werknemers?
Noch CAO nr. 98 noch het koninklijk besluit vermelden specifieke regels voor
deeltijdse werknemers. Het is dus de sector of de onderneming die kan voorzien
dat de ecocheques pro rata temporis van de arbeidsprestaties worden toegekend
of op identieke wijze als voor de voltijdse werknemers.
Hoe wordt het aantal cheques berekend?
Bij indiensttreding of vertrek tijdens het kalenderjaar
In dat geval gebeurt de berekening van het aantal toe te kennen ecocheques
ten minste pro rata temporis van de periodes gedurende welke de
werknemer met een arbeidsovereenkomst bij die werkgever was tewerkgesteld
tijdens het betreffende kalenderjaar[1].
Uit deze bepaling vloeit voort dat de sector- of ondernemingscao op basis
waarvan de ecocheques worden toegekend niet mag bepalen dat er enkel ecocheques
worden toegekend aan werknemers die op een bepaalde datum in dienst zijn. Er
moet dus steeds gewerkt worden met een referteperiode en deze dient in principe
overeen te komen met het kalenderjaar[2].
In geval van wijziging van personeelscategorie tijdens het kalenderjaar
De pro rata temporis regel geldt ook in geval van wijziging van
personeelscategorie[3].
In geval van schorsing van het arbeidscontract gedurende het
kalenderjaar.
In tegenstelling tot wat voorzien is voor de maaltijdcheques, moet het
aantal ecocheques niet overeenkomen met het aantal effectief gewerkte dagen. De
periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst kunnen meegeteld worden voor
de berekening van het aantal ecocheques.
Opmerking: de rekenregels die hieronder opgenomen zijn, laten toe om
het aantal ecocheques te bepalen dat uw werknemers minimaal moet ontvangen.
Verlies echter niet uit het oog dat in de sector of in de onderneming
bijkomende gelijkstellingen voorzien kunnen zijn.
In geval van schorsing gebeurt de berekening ten minste rekening
houdend met het aantal dagen waarvoor de betrokken werknemers loon
ontvangen hebben en de dagen waarop de overeenkomst krachtens artikel
28, 1° van de wet van 3 juli 1978 geschorst is[4].
Dagen waarvoor de werknemer loon ontvangen heeft
De overeenkomst bepaalt dat met zulke dagen worden gelijkgesteld:
- de dagen moederschapsverlof als bedoeld in artikel 39 van de
arbeidswet van 16 maart 1971;
- de dagen arbeidsongeschiktheid gedekt door een vergoeding die wordt
toegekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12 bis van 26
februari 1979 tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12 van
28 juni 1973 betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan de
werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van
gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte aan de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten;
- de dagen arbeidsongeschiktheid gedekt door een vergoeding die wordt
toegekend overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 13 bis van 26
februari 1979 tot aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 13 van
28 juni 1973 betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan
sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte,
ongeval van gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte aan de wet van 3 juli
1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Dagen waarop de overeenkomst krachtens artikel 28, 1° van de wet van 3
juli 1978 geschorst is
De CAO bepaalt dat men moet uitgaan van de dagen waarop de overeenkomst
krachtens 28, 1° van de wet van 3 juli 1978 geschorst is[5].
Het gaat hier niet enkel om de wettelijke vakantiedagen, maar ook om de
dagen waarvoor een "jeugdvakantie-uitkering" of een "seniorvakantie-uitkering"
verkregen wordt en de aanvullende (Europese) vakantiedagen[6].
In geval van opeenvolgende tewerkstellingen
De CAO bepaalt dat gewone inactiviteitsdagen tussen twee
tewerkstellingsperiodes in acht genomen moeten worden om de totale
tewerkstellingsperiode te bepalen en het aantal toe te kennen cheques te
berekenen.
Hiermee willen de sociale partners vermijden dat de uitzendkrachten en de
werknemers met opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd benadeeld zouden
worden.
[1] 'Ten minste'
impliceert dat de werkgever zou kunnen beslissen om een voordeligere
berekeningswijze te gebruiken.
[2] Indien dit in
de praktijk niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat een onderneming in de loop van
het kalenderjaar wordt opgericht en onmiddellijk ecocheques wenst in te voeren,
wordt aanvaard dat de referteperiode 12 opeenvolgende maanden
bedraagt.
[3] Wanneer de
werkgever tijdens het kalenderjaar van een categorie die niet in aanmerking
komt voor ecocheques is overgegaan naar een categorie die er wel voor in
aanmerking komt en vice versa.
[4] Het gaat om de
sluitingsdagen van de onderneming tijdens de jaarlijkse vakantie of de
jaarlijkse vakantie die de werknemer buiten die periode neemt.
[5] Het gaat om de
sluitingsdagen van de onderneming omwille van de jaarlijkse vakantie of de
jaarlijkse vakantie die de werknemer buiten die periode neemt.
[6] Volgens de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg worden de dagen waarvoor de
werknemer tijdelijke werkloosheidsuitkeringen geniet omwille van de sluiting
van zijn onderneming wegens jaarlijkse vakantie (dit is het geval als de
werknemer niet voldoende vakantiedagen heeft), ook
gelijkgesteld.
Welke keuze heeft de werkgever die een ecocheques moet toekennen van minder dan 10 euro?
De verhoudingsgewijze berekening van het aantal ecocheques heeft tot gevolg
dat bij korte tewerkstellingsperiodes de waarde van de toe te kennen ecocheques
vrij laag is.
Daarom heeft de NAR de werkgever 2 alternatieven geboden wanneer het totale
bedrag dat hij aan de werknemer moet uitkeren lager is dan 10 euro:
- ofwel dit bedrag daadwerkelijk in de vorm van een ecocheque toekennen;
- ofwel geen ecocheques uitreiken, maar het verschuldigde bedrag
"bruteren" door het met 50% te verhogen en bij het brutoloon te voegen
waarop hij dan de sociale en fiscale inhoudingen verricht.
Wat moet er op de loonbrief en op de individuele rekening staan?
Op de loonfiche
Naast de gebruikelijke vermeldingen moeten op de loonbrief onder meer de
bedragen staan die van inhoudingen voor de sociale zekerheid zijn vrijgesteld[1]. Aangezien de ecocheques voordelen zijn
die, onder bepaalde voorwaarden, vrijgesteld kunnen zijn van bijdragen, moeten
ze hier worden vermeld.
Bovendien bepaalt het koninklijk besluit uitdrukkelijk dat voor
elektronische ecocheques, om vrijgesteld te zijn van
socialezekerheidsbijdragen, het aantal ecocheques en het
brutobedrag ervan op de loonafrekening vermeld moeten worden.
Voor de papieren ecocheques volstaat het dat enkel het
uiteindelijk aan de werknemer toegekende totaalbedrag op de
loonafrekening vermeld staat. Het is niet wettelijk verplicht om het aantal
ecocheques en de nominale waarde van elke toegekende ecocheque mee op de
loonbrief te zetten. Wij merken nogmaals op dat papieren ecocheques maar tot 31
december 2021 kunnen worden uitgereikt.
Op de individuele rekening
Het koninklijk besluit betreffende het bijhouden van sociale documenten[2] bepaalt dat op de individuele rekening
onder meer het bedrag moet staan van elke betaling die de werkgever aan de
werknemer heeft gedaan ingevolge zijn dienstbetrekking. Overeenkomstig dit
koninklijk besluit moet enkel het uiteindelijk aan de werknemer toegekende
totaalbedrag vermeld worden.
Om vrijgesteld te zijn van de socialezekerheidsbijdragen, moet de ecocheque
echter afgeleverd worden op naam van de werknemer. Het koninklijk besluit
betreffende de ecocheques heeft hierover bepaald dat deze voorwaarde geacht
wordt vervuld te zijn als de toekenning ervan en de daarop betrekking hebbende
gegevens (totaal toegekend bedrag, aantal ecocheques, nominale waarde van elke
ecocheque) voorkomen op de individuele rekening van de werknemer. Deze
voorwaarde geldt zowel voor de papieren als voor de elektronische
ecocheques.
[1] Koninklijk besluit
van 27 september 1966 tot vaststelling, wat de particuliere sector betreft, van
de gegevens die de afrekening moet bevatten welke bij elke definitieve betaling
van het loon aan de werknemer overhandigd wordt.
[2] Koninklijk besluit
van 8 augustus 1980.
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- CAO nr. 98 van 20 februari 2009 gesloten door de Nationale Arbeidsraad,
zoals laatst gewijzigd door CAO nr. 98/8 van 13 juli 2021
- Artikel 19quater van het koninklijk besluit van 28 november 1969.
- Artikel 38,25° en 38/1 van CIR 92