Contracten/Clausules
Studenten > 3. Fiscale aspecten
Lees eerst even dit…
De tewerkstelling van een student moet vanuit verschillende hoeken bekeken
worden. De volgende aspecten hebben immers een invloed op deze
tewerkstelling:
In deze fiche geven we een antwoord op de vragen over de fiscale aspecten
van de tewerkstelling van een student.
Blijft de student fiscaal ten laste van zijn ouders?
Principe
Om fiscaal ten laste van zijn ouders te blijven, mag de student een bepaald
bedrag aan nettobestaansmiddelen niet overschrijden. Het
grensbedrag is afhankelijk van de gezinstoestand van de student en verschilt
eveneens naargelang de student met een studentenovereenkomst of een gewone
arbeidsovereenkomst tewerkgesteld is.
Van het loon dat de student die werkt met een
studentenovereenkomst[1],
verdient, wordt immers een eerste schijf van 1.500 euro
(niet-geïndexeerd)[2] niet meegeteld in
het grensbedrag. Of anders gezegd van het totaal van de nettobestaansmiddelen
dat deze student heeft, mag 1.500 euro afgetrokken worden om te kijken of hij
het grensbedrag bereikt. Een student met een gewone arbeidsovereenkomst zal
geen gebruik van deze aftrek kunnen maken.
Bedrag aan bestaansmiddelen dat de student niet mag overschrijden
**Opgelet!
Bovenvermelde bedragen *Opgelet! Bovenvermelde bedragen dienen geval per geval
bekeken en toegepast te worden.
Voorbeeld
Een student, van wie de ouders gehuwd zijn, heeft met zijn tewerkstelling
6.000 euro verdiend (na aftrek van socialezekerheidsbijdragen). Dit is zijn
enige inkomen.
Aangezien het grensbedrag in geval van gehuwde ouders gelijk is aan 3.410
euro, zal de student in kwestie enkel fiscaal ten laste van zijn ouders blijven
als de tewerkstelling met een studentenovereenkomst gebeurde. In het andere
geval overschrijdt hij immers het grensbedrag.
Opgelet: Het bedrag aan nettobestaansmiddelen dat men
bekomt, dient enkel om te bepalen of de student al dan niet ten laste blijft en
niet om te bepalen of hij zelf belasting verschuldigd is. Hiervoor verwijzen we
u naar de vraag “Moet de student belastingen
betalen?”
Begrip bestaansmiddelen
Ter herinnering, onder bestaansmiddelen verstaat men alle regelmatige of
occasionele binnenkomende gelden van welke soort ook, belastbaar of niet,
waaronder ook de achterstallen, het gewone vakantiegeld en het vervroegde
vakantiegeld, het bestaansminimum of leefloon, de vergoeding voor een
leercontract of een studentenovereenkomst, de ontvangen huurgelden, ...
De berekening van de nettobestaansmiddelen
Om tot de nettobestaansmiddelen te komen, moeten van de
brutobestaansmiddelen verkregen door het kind de volgende bedragen afgetrokken
worden:
- de wettelijke kinderbijslagen, kraamgelden en adoptiepremies;
- de studiebeurzen en de premies voor het voorhuwelijkssparen;
- de tegemoetkomingen ten laste van de Schatkist toegekend aan
gehandicapten;
- de bezoldigingen verkregen door gehandicapten ingevolge hun tewerkstelling
in een erkende beschutte werkplaats;
- de uitkeringen of aanvullende uitkeringen tot onderhoud die ter uitvoering
van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende
kracht wordt vastgesteld of verhoogd aan de belastingplichtige zijn betaald na
het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben;
- de uitkeringen tot onderhoud toegekend
aan de kinderen ten belope van 3.410 euro per jaar;
- de bezoldigingen verkregen door studenten krachtens een
arbeidsovereenkomst voor de tewerkstelling van
studenten ten belope van 2.840 euro per jaar.
Van het bekomen resultaat moeten vervolgens nog de werkelijke of forfaitaire
kosten afgetrokken worden. De nettobestaansmiddelen zijn dan het resultaat van
deze laatste berekening.
Meer info?
U vindt alle informatie over de voorwaarden om op fiscaal vlak als persoon
ten laste beschouwd te worden in het algemeen en over de bestaansmiddelen in
het bijzonder in onze fiche “Personen ten laste”.
[1] Zoals bedoeld in
de artikelen 120 tot 130ter van de wet van 3 juli 1978. Een
studentenovereenkomst is altijd een schriftelijk contract van bepaalde duur van
maximaal 12 maanden.
[2] Artikel 143, 7°
van het WIB92. Het toepasselijke bedrag voor inkomstenjaar 2021, aanslagjaar
2022 bedraagt 2.840 euro.
Wordt er op het loon van een student bedrijfsvoorheffing afgehouden?
In principe moet op elke betaalde of toegekende bezoldiging verplicht
bedrijfsvoorheffing ingehouden worden.
Als uitzondering op die regel[1] is
geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldiging
betaald of toegekend aan studenten van wie de tewerkstelling, in het kader van
een schriftelijke studentenovereenkomst, geen 475 uren studentenarbeid per
kalenderjaar overschrijdt.
Deze uitzondering geldt enkel op voorwaarde dat voor die
bezoldigingen geen socialezekerheidsbijdragen, behalve de verminderde
bijdragen, verschuldigd zijn. Concreet zal er dus geen
bedrijfsvoorheffing verschuldigd zijn wanneer er eveneens geen gewone
socialezekerheidsbijdragen betaald moeten worden.
Opgelet ! Als gevolg van de coronacrisis, werd een
bijzondere regeling ingevoerd. Tijdens het kalenderjaar 2022
werd beslist om de uren die
studenten in de zorg- en onderwijssector presteren van
1 januari tot 31 maart 2022 niet in rekening te brengen bij het
475 uren-contingent. Voor de studenten die in andere sectoren
werken wordt er voor dat contingent geen rekening gehouden met maximaal
45 uur studentenarbeid tijdens de eerste drie maanden van
2022.
[1] Punt 2.22 van
Bijlage III.
Moet de student belastingen betalen?
Zoals iedereen die aan de personenbelasting onderworpen is, heeft ook de
student recht op een “belastingvrije som”, wat betekent dat een deel van de
inkomsten niet belast wordt.
Het basisbedrag van de belastingvrije som is gelijk aan 9.050 euro[1].
Als het belastbaar inkomen het bedrag van de belastingvrije som niet
overschrijdt, dan zal geen belasting verschuldigd zijn. Een student die
maximum 9.050 euro belastbaar inkomen heeft, zal dus geen belastingen moeten
betalen.
Wordt dit bedrag wel overschreden, dan worden belastingen berekend volgens
een progressief tarief van 25 tot 50%.
Het netto belastbaar jaarbedrag is gelijk aan het bruto belastbaar
jaarbedrag verminderd met de forfaitaire beroepskosten of met de reële
beroepskosten die de belastingplichtige kan rechtvaardigen. De forfaitaire
beroepskosten worden volgens een specifieke tabel berekend en zijn beperkt tot
4.920 euro[2] per jaar. Zo schommelt het
percentage van de toegelaten kosten voor loontrekkende werknemers tussen 3% en
25%, afhankelijk van de hoogte van hun inkomsten.
[1] Artikel 131 van
het WIB92. Bedrag op 1 januari 2021.
[2] Artikel 51 van het
WIB92. Bedrag op 1 januari 2021.
Moet de student een belastingaangifte indienen?
Ongeacht de hoogte van de bezoldigingen en ongeacht het feit of
socialezekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing verschuldigd zijn, moet elke
jobstudent altijd een belastingaangifte indienen. Indien het formulier op het
moment dat de belastingaangifte moet ingediend worden, niet automatisch door de
fiscus aan hem bezorgd wordt, moet hij er zelf om vragen.
Op die manier zal hij eventueel de ingehouden bedrijfsvoorheffing kunnen
recupereren indien geen belastingen verschuldigd zijn door het beperkte
jaarinkomen.