Contracten/Clausules
Werknemer of zelfstandige? De aard van de arbeidsrelaties > 2. Het mechanisme van het vermoeden
Lees eerst even dit…
In de strijd tegen de sociale en fiscale fraude besliste de regering om het
probleem van de aard van de arbeidsrelaties meer sectoraal aan te pakken.
Daarom werden twee mechanismen ingevoerd:
Een weerlegbaar vermoeden van het bestaan van een band van ondergeschiktheid
Een band van ondergeschiktheid is een doorslaggevend element om te beslissen
of er al dan niet een arbeidsovereenkomst bestaat. Om het bewijs ervan te
vergemakkelijken, werd een mechanisme van weerlegbaar vermoeden van het bestaan
van een band van ondergeschiktheid tussen de partijen ingevoerd.
Dit vermoeden is enkel van toepassing op enkele welbepaalde
sectoren en indien een bepaald aantal criteria met
betrekking tot economische afhankelijkheid zijn vervuld.
Als uw onderneming niet tot één van de beoogde sectoren behoort, is deze
fiche niet voor u bestemd. In dat geval kan u gebruik maken van het mechanisme
van de criteria om de aard van uw arbeidsrelatie te kwalificeren. U vindt de
uitleg over dit mechanisme in onze fiche Werknemer of zelfstandige? De aard
van de arbeidsrelaties - 1. Het mechanismevan de criteria.
Voor welke sectoren geldt het vermoeden?
Principe
De sectoren waarop het vermoeden van toepassing is, zijn:
- de sector van de werken in onroerende staat (met
inbegrip van het bouwbedrijf)[1];
- de sector van de bewakings- en/of toezichtsdiensten
voor rekening van derden;
- de schoonmaaksector[2];
- de sector van het vervoer van goederen en of
personen voor rekening van derden (met uitzondering van de ambulancediensten en
het vervoer van personen met een handicap);
- de land- en tuinbouwsector.
Dit zijn sectoren waarin het probleem van de schijnzelfstandigheid vaak
voorkomt en waar de sociale partners al verschillende jaren samenwerken met de
overheid om fraude te bestrijden en eerlijke concurrentie te waarborgen.
Op te merken valt dat de horecasector, die toch ook als een ‘risicosector’
wordt beschouwd, niet wordt vermeld. Binnen die sector werd immers nog geen
consensus bereikt.
Familiale relaties uitgesloten
Het wettelijk vermoeden is niet van toepassing op familiale arbeidsrelaties.
Dat zijn:
- arbeidsrelaties tussen de leden van eenzelfde
familie (het gaat om bloedverwanten en aanverwanten tot de derde graad) en
tussen wettelijk samenwonenden;
- arbeidsrelaties binnen een familiale onderneming
indien de werknemer bloedverwant of aanverwant (tot de derde graad) of
wettelijk samenwonende is van een vennoot of van verschillende vennoten die,
ofwel alleen, ofwel samen, meer dan de helft van de aandelen bezitten.
Mogelijke uitbreiding tot andere sectoren
De lijst van de sectoren kan bij koninklijk besluit worden uitgebreid, na
advies van de volgende organen:
- het Directiecomité van het Federaal
aansturingsbureau van de sociale inlichtingen en opsporingsdienst[3] ;
- de bevoegde paritaire comités of subcomités of de
Nationale Arbeidsraad (NAR) wanneer verschillende paritaire comités bevoegd
zijn of bij ontstentenis van bevoegd of werkend paritair (sub)comité of
subcomité;
- de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O.,
die zijn advies uitbrengt na raadpleging van de betrokken sectoren en beroepen
en als er een bestaat, de beroepsorde die of het beroepsinstituut dat voor het
betrokken beroep door de wet is aangesteld.
Deze organen hebben 4 maanden de tijd om te antwoorden op het verzoek tot
advies van de bevoegde ministers (Middenstand, Werk en Sociale Zaken).
Indien binnen de gestelde termijn geen eensluidend en eenparig advies werd
verstrekt, kan de Koning het vermoeden alleen toepassen voor de betrokken
sector(en), beroep(en), categorie(ën) van beroepen of beroepsactiviteit(en) bij
een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
De ministers kunnen deze organen vragen een advies uit te brengen, hetzij op
hun eigen initiatief, hetzij op vraag van het bevoegde paritaire comité of
subcomité, de NAR, de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O. of van de
organisaties die erin vertegenwoordigd zijn.
Als ze tegelijk verschillende aanvragen tot advies ontvangen, bepalen ze een
kalender voor de indiening van de adviesaanvragen.
[1] De wettekst heeft het
over ‘de uitoefening van de werkzaamheden die zijn vermeld in artikel 20, § 2,
van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de
regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde’.
em>
[2] Die nog niet worden
beoogd in de sector van het bouwbedrijf.
[3] Artikel 6 van het
Sociaal Strafwetboek.
Welke criteria bepaalt de wet om het vermoeden toe te passen?
Principe
De arbeidsrelaties worden weerlegbaar vermoed een arbeidsovereenkomst
te zijn wanneer uit de analyse van de arbeidsrelatie blijkt dat meer dan
de helft van de volgende 9 criteria zijn vervuld:
- geen financieel of economisch risico bij diegene die de werkzaamheden
uitvoert (onder meer geen persoonlijke en substantiële investering in de
onderneming met eigen middelen of geen persoonlijke en substantiële deelname in
de winsten en de verliezen van de onderneming);
- geen verantwoordelijkheid en beslissingsmacht over de financiële middelen
van de onderneming bij diegene die de werkzaamheden uitvoert;
- geen beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming bij diegene
die de werkzaamheden uitvoert;
- geen beslissingsmacht over het prijsbeleid van de onderneming bij diegene
die de werkzaamheden uitvoert (tenzij de prijzen wettelijk zijn vastgelegd);
- geen resultaatsverbintenis betreffende de overeengekomen arbeid;
- de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de
bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties die worden geleverd door
diegene die de werkzaamheden uitvoert;
- zelf geen werkgever zijn van persoonlijk en vrij aangeworven personeel of
het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het overeengekomen
werk personeel aan te werven of zich te laten vervangen;
- zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere personen of
hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één medecontractant werken;
- in ruimtes werken waarvan men niet de eigenaar of de huurder is of werken
met materiaal dat ter beschikking wordt gesteld, gefinancierd of gewaarborgd
door de medecontractant.
Deze door de wet vastgestelde criteria kunnen bij koninklijk besluit worden
aangevuld of vervangen.
Als daarentegen meer dan de helft van deze criteria niet zijn
vervuld, wordt de arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een
zelfstandigenovereenkomst te zijn.
Het vermoeden kan worden weerlegd door alle middelen van recht, onder andere
op basis van de algemene criteria. Hoe de meerderheid van de criteria wordt
aangetoond en het bewijs wordt weerlegd (en dus wordt bewezen dat er geen band
van ondergeschiktheid is), doet vandaag nog vragen rijzen.
Uitwerken van specifieke criteria
De Koning kan specifieke criteria
bepalen die eigen zijn aan één of meerdere sectoren, één of meerdere beroepen
of één meerdere categorieën van beroepen of één of meerdere beroepsactiviteiten
die hij bepaalt, en
die de hierboven vermelde criteria vervangen of
aanvullen. Deze criteria moeten elementen bevatten die verband houden met
een socio-economische afhankelijkheid of juridische ondergeschiktheid.
Wat zijn de specifieke criteria voor de bewakingssector?
De bewakingssector heeft een eigen lijst van criteria
opgesteld[1], die de wettelijke criteria
vervangen voor de toepassing van het vermoeden.
In de bewakingssector zal er een vermoeden van een
arbeidsovereenkomst zijn wanneer blijkt dat meer dan de helft van de
volgende criteria zijn vervuld:
- ontstentenis, in hoofde van de bewakingsagent, van enig financieel of
economisch risico, zoals dit onder meer het geval is:
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de
onderneming met eigen middelen, of,
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de
winsten en de verliezen van de onderneming;
- ontstentenis, in hoofde van de bewakingsagent, van verantwoordelijkheid en
beslissingsmacht aangaande de financiële middelen van de onderneming;
- ontstentenis, in hoofde van de bewakingsagent, van enige beslissingsmacht
over het aankoopbeleid van de onderneming;
- ontstentenis, in hoofde van de bewakingsagent, van beslissingsmacht over
het prijsbeleid van de onderneming, behoudens wanneer de prijzen wettelijk zijn
vastgelegd, of van inspraak in identificeren van potentiële klanten en in
onderhandelen en afsluiten van commerciële bewakingsopdrachten;
- ontstentenis van resultaatsverbintenis betreffende de overeengekomen
arbeid; OF:
- afwezigheid, in hoofde van de bewakingsagent, van rechtstreekse toegang tot
informatie aangaande de te bewaken site van de klant;
- afwezigheid, in hoofde van de bewakingsagent, van opmaak van de eigen
planning en van de eigen arbeidsorganisatie;
- afwezigheid, in hoofde van de bewakingsagent, van bepaling van de plaats
van tewerkstelling;
- onderworpen zijn van de bewakingsagent aan een systeem van
tijdsregistratie;
- onderworpen zijn van de bewakingsagent aan controle door hiërarchische
oversten;
- de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de
bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties geleverd door de
bewakingsagent;
- het zelf geen werkgever zijn van persoonlijk en vrij aangeworven personeel
of het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het
overeengekomen werk personeel aan te werven of zich te laten vervangen zonder
toestemming;
- het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere
personen of hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één medecontractant werken;
- werken met materiaal dat ter beschikking wordt gesteld, gefinancierd of
gewaarborgd door de medecontractant; OF:
- werken met communicatiemiddelen waarvan de bewakingsagent geen eigenaar of
huurder is;
- werken met een uniform met het bedrijfslogo van de medecontractant;
- werken met een identificatiekaart F.O.D. BIZA waarop de naam van de
medecontractant vermeld is.
Indien minder dan de helft van de criteria vervuld zijn, wordt de
arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigencontract te zijn.
[1] Koninklijk
besluit van 29 april 2013, Belgisch Staatsblad van 14 mei 2013, 2de
editie.
Wat zijn de specifieke criteria voor de sector van de onroerende werkzaamheden?
Van de mogelijkheid om de door de wet bepaalde criteria voor de toepassing
van het vermoeden te vervangen door specifieke criteria werd gebruikt gemaakt
voor de uitoefening van sommige onroerende werkzaamheden[1].
De beoogde activiteiten
De door het besluit ingevoerde lijst van criteria is van toepassing op de
volgende activiteiten[2]:
- het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het
onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn
aard onroerend goed, en de handeling die erin bestaat een roerend goed te
leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed
dat het onroerend uit zijn aard wordt[3];
- iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering als de
aanhechting aan een gebouw:
- van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een installatie
voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de
reservoirs en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketels of aan de
radiatoren;
- van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een sanitaire
installatie van een gebouw en, meer algemeen, van alle vaste toestellen voor
sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een riool;
- van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische
installatie van een gebouw, met uitzondering van toestellen voor de verlichting
en van lampen;
- van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische
belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en
van een huistelefoon;
- van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde
gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators
en luchtverversers waarmee een keuken of badkamer is uitgerust;
- van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw
worden geplaatst;
- iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding
of vloerbedekking als de plaatsing ervan in een gebouw, ongeacht of die
bekleding of bedekking aan het gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter
plaatse op maat wordt gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken
oppervlakte;
- ieder werk dat bestaat in het aanhechten, het plaatsen, het herstellen, het
onderhouden en het reinigen van goederen bedoeld in het tweede en derde
streepje hierboven;
- de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van
een werk in onroerende staat of van een van de hierboven bedoelde
handelingen.
Om onder het toepassingsgebied te vallen, moeten de bovenstaande
activiteiten echter ook onder één van de volgende paritaire comités
vallen:
- het paritair comité voor de stoffering en de houtbewerking (PC nr.
126);
- het paritair comité voor het bouwbedrijf (PC nr. 124);
- het paritair comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (PC nr.
111);
- het paritair subcomité voor de electriciens (PC nr. 149.010).
De lijst van de specifieke criteria
Bij de uitoefening van de hierboven genoemde onroerende werkzaamheden zal er
een vermoeden van een arbeidsovereenkomst zijn wanneer blijkt dat
meer dan de helft van de volgende criteria zijn vervuld:
- ontstentenis, in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, van enig
financieel of economisch risico, zoals dit onder meer het geval is:
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de
onderneming met eigen middelen, of,
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de
winsten en de verliezen van de onderneming, of,
- bij ontstentenis van persoonlijke aansprakelijkheid, die geen betrekking
heeft op bedrog, een zware fout of een lichte gewoonlijke fout, in voorkomend
geval met name beoordeeld in functie van het bestek of van iedere andere
verbintenis ten aanzien de gerealiseerde werken;
- ontstentenis, in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, van
verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de financiële middelen van
de onderneming, zoals dit onder meer het geval is inzake de uitgaven,
ontvangsten, investeringen of aanwending van de al dan niet eigen middelen van
de onderneming;
- ontstentenis, in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, van
beslissingsmacht over het aankoop- en prijsbeleid van de onderneming of van
vrijheid in het identificeren van mogelijke klanten, het onderhandelen of het
afsluiten van contracten;
- de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de
bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties geleverd door diegene die de
werkzaamheden uitvoert. Voor de toepassing van dit criterium mag geen rekening
gehouden worden met vaste voorschotten om materiaal en grondstoffen aan te
kopen;
- het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het
overeengekomen werk personeel aan te werven of zich te laten vervangen;
- het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere
personen of van zijn medecontractant, zoals met name het geval is wanneer geen
gebruik wordt gemaakt van bepaalde zichtbare elementen die kenmerkend zijn voor
de onderneming, zoals logo's, belettering op voertuigen, uithangborden of
publicitaire slogans;
- werken hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één medecontractant;
- werken in ruimtes die zich buiten de werf bevinden of met materiaal waarvan
men geen eigenaar of huurder is, zoals met name het geval is wanneer gewerkt
wordt in ruimtes die aangewend worden als opslag- of werkplaats, of met
voertuigen, materieel of gereedschap waarvan de uitvoerder van de werken geen
eigenaar is, die hij niet heeft geleased of die hem door de medecontractant
werden ter beschikking gesteld;
- niet onafhankelijk werken ten overstaan van de werkploegen van de
medecontractant of van de onderneming waarin de uitvoerder van de werken de
hoedanigheid van werkende vennoot heeft.
Indien meer dan de helft van de criteria niet vervuld zijn, wordt de
arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigencontract te zijn.
[1] Koninklijk
besluit van 7 juni 2013, Belgisch Staatsblad van 25 juni 2013.
[2] Het gaat om de
werken bedoeld in artikel 20 §2 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29
december 1992.
[3] Het gaat om de
werken bedoeld in artikel 19 §2 van het BTW-wetboek.
Wat zijn de specifieke criteria voor de land- en tuinbouwsector?
De land- en tuinbouwsector is de eerste sector die van de mogelijkheid
gebruik gemaakt heeft om deel uit te maken van de lijst van sectoren waarvoor
specifieke criteria van toepassing zijn voor de toepassing van het mechanisme
van het vermoeden[1].
Beoogde activiteiten
In de landbouwsector
De lijst van criteria is van toepassing op de volgende werkzaamheden
die uitgevoerd worden door landbouwondernemingen:
- de grasteelt en weideboomgaarden;
- de tabaksteelt en -drogerij;
- de hopteelt en -drogerij;
- de teelt van geneeskrachtige kruiden;
- de teelt van suikerbieten;
- de teelt van cichoreiwortels;
- de teelt van landbouwzaad en pootaardappelen;
- de teelt van teenwilg;
- de fokkerij;
- de pluimveeteelt;
- de bijenteelt;
- de visteelt;
- de mosselteelt;
- de oesterteelt;
- de kunstmatige bevruchting;
- het onderhouden en verzorgen van paarden, het verhuren van paardenboxen,
stallingen en het onderhoud ervan, het geven van instructies in verband met
paardrijden, met uitzondering van de activiteiten ressorterende onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;
- de door de bevoegde overheid erkende diensten voor bedrijfsverzorging in de
landbouw.
In de tuinbouwsector
De lijst van criteria is van toepassing op de volgende werkzaamheden
die uitgevoerd worden door tuinbouwondernemingen:
- de groententeelt, met inbegrip van de speciale teelten, zoals de witloof-
en paddestoelenteelt;
- de fruitteelt, met inbegrip van de speciale teelten, zoals druiven-,
perziken- en aardbeienteelt;
- de bloemen- en sierplantenteelt, alle specialiteiten inbegrepen[2];
- de boomkwekerij, met inbegrip van de rozen en sierheesterteelt[3];
- de teelt van de tuinbouwzaden;
- het aanleggen en/of onderhouden van parken, tuinen, sportterreinen,
recreatieterreinen, groene zones, begraafplaatsen met inbegrip van
begraafplaatsen van vreemde militairen in België;
- het aanleggen en/of onderhouden in eigen beheer van parken, tuinen,
sportterreinen, recreatieterreinen of groene zones, wanneer de werklieden van
de onderneming hoofdzakelijk aan deze activiteiten zijn tewerkgesteld;
- het verrichten van onderzoek in verband met tuinbouwgewassen en organiseren
van voorlichting in de tuinbouwsector;
- de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het sorteren van
tuinbouwproducten;
- de productie van potgrond, turf, schors en bodemverbeterende producten.
De lijst van de specifieke criteria
Bij de uitoefening van de hierboven genoemde werkzaamheden zal er een
vermoeden van een arbeidsovereenkomst zijn wanneer blijkt dat meer
dan de helft van de volgende criteria zijn vervuld:
- ontstentenis van enig financieel of economisch risico in hoofde van diegene
die de werkzaamheden uitvoert, zoals dit onder meer het geval is:
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de
onderneming met eigen middelen, of,
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de
winsten en de verliezen van de onderneming;
- ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de
financiële middelen van de onderneming in hoofde van diegene die de
werkzaamheden uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over het prijsbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, behoudens wanneer de
prijzen wettelijk zijn vastgelegd;
- de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de omvang van de
prestaties geleverd door diegene die de werkzaamheden uitvoert;
- het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het
overeengekomen werk eigen personeel aan te werven of zich te laten
vervangen;
- het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere
personen, zoals dit onder meer het geval is wanneer geen gebruik wordt gemaakt
van een logo of een eigen bedrijfsnaam, of hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één
en dezelfde medecontractant werken;
- uitsluitend of hoofdzakelijk werken met materiaal of vervoermiddelen, ter
beschikking gesteld, gefinancierd of gewaarborgd door de medecontractant;
- het ontbreken van onafhankelijkheid van diegene die de werkzaamheden
uitvoert, ten overstaan van de medecontractant wat betreft zijn logies;
- werken op dezelfde plaatsen als de werknemers van de medecontractant,
uitvoeren van dezelfde werkzaamheden als hen en niet beschikken over een
gespecialiseerde beroepskennis nodig voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Indien meer dan de helft van de criteria niet vervuld zijn, wordt de
arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigencontract te zijn.
[1] Koninklijk
besluit van 20 juni 2013, Belgisch Staatsblad van 28 juni 2013.
[2] Onder telen
wordt onder meer verstaan: het zaaien, planten, verspenen, oppotten, verpotten,
stekken, in vitro of anderszins vermeerderen, bemesten, forceren, in bloei
trekken, toppen alsook het verrichten van alle mogelijke andere of
gelijkaardige werkzaamheden aan bollen, stekken, plantmateriaal evenals aan
planten die men zelf geheel of hoofdzakelijk teelt (d.w.z. plantmateriaal dat
op het ogenblik van inkoop reeds een zekere ontwikkeling
doormaakte).
[3] Idem voetnoot
hierboven.
Wat zijn de specifieke criteria voor de transportsector?
De transportsector heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de
door de wet bepaalde criteria voor de toepassing van het vermoeden te vervangen
door specifieke criteria. In deze sector werden hiervoor 3 koninklijke
besluiten aangenomen die betrekking hebben op:
- de werkzaamheden die vallen onder het toepassingsgebied van het paritair
subcomité voor de autobussen en autocars[1];
- de werkzaamheden die vallen onder het toepassingsgebied van het paritair
subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden[2];
- de werkzaamheden die vallen onder het toepassingsgebied van het paritair
subcomité voor de taxi's en van het paritair comité voor het vervoer en
de logistiek, enkel voor de activiteiten van verhuur van voertuigen met
chauffeur en van collectieve taxidiensten[3].
Lijst van de specifieke criteria voor de autobussen en autocars
Indien het vervoer wordt uitgevoerd door ondernemingen voor het vervoer met
autobussen of autocars, met uitzondering van stadsautobussen, zal er een
vermoeden van arbeidsovereenkomst zijn wanneer blijkt dat meer dan de
helft van de volgende criteria zijn vervuld:
- ontstentenis van enig financieel of economisch risico in hoofde van diegene
die het vervoer uitvoert, zoals dit onder meer het geval is:
- bij ontstentenis van verantwoordelijkheid betreffende de naleving van de
wetgeving betreffende het bezoldigd personenvervoer per autobus of autocar,
of,
- bij ontstentenis van verantwoordelijkheid betreffende de naleving van de
wetgeving betreffende de toegang tot het beroep of tot de markt, of,
- bij ontstentenis van verantwoordelijkheid betreffende de technische staat
van de voertuigen of hun technische keuring;
- ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de
financiële middelen van de onderneming in hoofde van diegene die het vervoer
uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die het vervoer uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over het prijsbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die het vervoer uitvoert, behoudens wanneer de prijzen
wettelijk zijn vastgelegd;
- de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de
bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties geleverd door diegene die het
vervoer uitvoert;
- het zelf geen werkgever zijn van persoonlijk en vrij aangeworven personeel
of het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het
overeengekomen vervoer personeel aan te werven of zich te laten vervangen;
- het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere
personen;
- in bedrijfsruimtes of met materiaal werken waarvan men niet de eigenaar of
de huurder is, zoals dit onder meer het geval is wanneer gewerkt wordt met
materiaal waarvan diegene die het vervoer uitvoert niet de eigenaar is, dat hij
niet geleased heeft of dat hij niet op afbetaling heeft verworven.
Indien meer dan de helft van de criteria niet vervuld zijn, wordt de
arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigencontract te zijn.
Lijst van specifieke criteria voor vervoer van goederen voor rekening van
derden[4]
Worden beoogd door deze lijst van specifieke criteria, de ondernemingen
die:
- wegvervoer voor rekening van derden uitvoeren en elk ander vervoer zowel
met paarden als met motorrijtuigen voor rekening van derden;
- voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten[5] uitoefenen.
Worden daarentegen niet beoogd:
- de vervoerondernemingen voor rekening van derden die vallen onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, het
Paritair Comité voor het bouwbedrijf, het Paritair Comité voor de handel in
brandstoffen, het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten en
het Paritair Comité voor het stads- en streekvervoer;
- de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke
activiteiten uitoefenen en de daarmee gelijkgestelde ondernemingen wanneer deze
logistieke activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een productie-
of handelsactiviteit waarbij deze logistieke activiteiten opgenomen zijn in de
bevoegdheid van een specifiek paritair comité;
- de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke
activiteiten uitoefenen of voor de daarmee gelijkgestelde ondernemingen die
ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de scheikundige
nijverheid, het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, het
Paritair Comité voor de handel in brandstoffen of het Paritair Comité voor het
havenbedrijf.
In de ondernemingen[6] voor vervoer van
goederen voor rekening van derden zal er een vermoeden van
arbeidsovereenkomst zijn wanneer blijkt dat meer dan de helft van de
volgende criteria zijn vervuld:
- ontstentenis van enig financieel of economisch risico in hoofde van diegene
die de werkzaamheden uitvoert, zoals dit onder meer het geval is:
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de
onderneming met eigen middelen, of,
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de
winsten en de verliezen van de onderneming, of,
- bij ontstentenis van een financiële waarborg verstrekt in het kader van de
toegang tot het beroep van goederenvervoerder, of,
- bij ontstentenis van een getuigschrift of een bewijs van vakbekwaamheid[7];
- ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de
financiële middelen van de onderneming in hoofde van diegene die de
werkzaamheden uitvoert, zoals dit onder meer het geval is bij ontstentenis van
een getuigschrift of een bewijs van vakbekwaamheid[8];
- ontstentenis van beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over de prestaties die in aanmerking
komen voor de prijsafrekening van de werkzaamheden in hoofde van diegene die de
werkzaamheden uitvoert, behalve indien de prijs overeengekomen is op basis van
objectieve criteria, zoals bij transportbeurzen en aanbestedingen die
objectieve criteria hanteren voor de prijsbepaling zonder dat de vervoerder
daar individueel invloed op kan hebben;
- ontstentenis van resultaatsverbintenis betreffende het overeengekomen werk
in hoofde van diegene die de werkzaamheden uitvoert, zoals dit onder meer het
geval is bij ontstentenis van een getuigschrift of een bewijs van
vakbekwaamheid[9];
- het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het
overeengekomen werk personeel aan te werven;
- behalve voor wat betreft de commerciële afspraken rond publiciteit op het
getrokken materieel, het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan
van andere personen, zoals dit onder meer het geval is bij ontstentenis van een
getuigschrift of een bewijs van vakbekwaamheid[10];
- in ruimtes werken waarvan men niet de eigenaar of de huurder is of
hoofdzakelijk werken met motorvoertuig dat niet tot de eigendom behoort van de
uitvoerder van de werken of niet door hem zelf in leasing of huur is genomen,
of dat ter beschikking wordt gesteld, gefinancierd of gewaarborgd door de
medecontractant.
Indien meer dan de helft van de criteria niet vervuld zijn, wordt de
arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigencontract te zijn.
Lijst van specifieke criteria voor taxi's, voertuigen met chauffeur en
collectieve taxidiensten
Worden beoogd door deze lijst van specifieke criteria, de ondernemingen
die houder zijn van een door de bevoegde overheid afgeleverde
exploitatievergunning voor een taxidienst, voor een collectieve taxidienst of
voor een verhuurdienst van voertuigen met chauffeur waaronder het vervoer
uitgevoerd wordt.
In deze ondernemingen zal er een vermoeden van arbeidsovereenkomst
zijn wanneer blijkt dat meer dan de helft van de volgende criteria zijn
vervuld:
- ontstentenis van enig financieel of economisch risico in hoofde van diegene
die het vervoer uitvoert, zoals dit onder meer het geval is:
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële investering in de
onderneming met eigen middelen, of,
- bij ontstentenis van een persoonlijke en substantiële deelname in de
winsten en de verliezen van de onderneming;
- ontstentenis van verantwoordelijkheid en beslissingsmacht aangaande de
financiële middelen van de onderneming in hoofde van diegene die het vervoer
uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over het aankoopbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die het vervoer uitvoert;
- ontstentenis van beslissingsmacht over het prijsbeleid van de onderneming
in hoofde van diegene die het vervoer uitvoert, behoudens wanneer de prijzen
wettelijk zijn vastgelegd;
- de ontstentenis van resultaatsverbintenis betreffende de overeengekomen
arbeid;
- de garantie op betaling van een vaste vergoeding, ongeacht de
bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties geleverd door diegene die het
vervoer uitvoert;
- het zelf geen werkgever zijn van persoonlijk en vrij aangeworven personeel
of het ontbreken van de mogelijkheid om voor de uitvoering van het
overeengekomen vervoer personeel aan te werven of zich te laten vervangen;
- het zich niet voordoen als een onderneming ten overstaan van andere
personen of van zijn medecontractant of hoofdzakelijk of gewoonlijk voor één
enkele medecontractant werken;
- het uitvoeren van transporten met een voertuig waarvan diegene die het
vervoer uitvoert geen eigenaar is of dat hij niet geleased heeft en/of met een
voertuig dat hem ter beschikking is gesteld, gefinancierd of gewaarborgd door
een medecontractant.
Indien meer dan de helft van de criteria niet vervuld zijn, wordt de
arbeidsrelatie weerlegbaar vermoed een zelfstandigencontract te zijn.
[1] Koninklijk
besluit van 29 oktober 2013, Belgisch Staatsblad van 26 november
2013.
[2] Koninklijk
besluit van 29 oktober 2013, Belgisch Staatsblad van 26 november
2013.
[3] Koninklijk
besluit van 29 oktober 2013, Belgisch Staatsblad van 26 november
2013.
[4]Onder "voor
rekening van derden" wordt verstaan: het uitvoeren van logistieke activiteiten
voor andere natuurlijke of rechtspersonen en onder voorwaarde dat de
ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen
op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken grondstoffen, goederen of
producten worden.
Met ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten
uitoefenen worden gelijkgesteld de ondernemingen die bij verbonden
vennootschappen (in de zin van het Wetboek Vennootschappen) van de groep
grondstoffen, goederen of producten aankopen en deze grondstoffen, goederen of
producten verkopen aan verbonden vennootschappen van de groep en in zo verre
deze grondstoffen, goederen of producten tevens het voorwerp zijn van
logistieke activiteiten.
[5] Onder
"logistieke activiteiten" wordt verstaan: ontvangst, opslag, weging,
verpakking, etikettering, voorbereiding van bestellingen, beheer van voorraden
of verzending van grondstoffen, goederen of producten in de verschillende
stadia van hun economische cyclus, zonder dat er nieuwe halfafgewerkte of
afgewerkte grondstoffen, goederen of producten worden
voortgebracht.
[6] Voor de
toepassing van deze lijst moet worden verstaan onder “de onderneming”, de
onderneming die de werken uitvoert of de onderneming die de werken uitvoert en
waarin de persoon die de werken uitvoert aandelen bezit. Deze definitie is niet
van toepassing op het voorlaatste criterium uit de lijst .
[7] Bedoeld in de
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21
oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de
voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer
uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad en in de
wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg
Inwerkingtreding van de bepalingen
De volgende artikelen treden in werking op 1 januari 2013,
- 329 (commissie),
- 337/2 § 1 en 2 (9 criteria voor vermoeden),
- 338 (rol van de commissie),
- 339 (Hoven en rechtbanken),
- 341 (initiatief van één partij bij het begin van de activiteit en gebrek
aan overeenstemming tussen arbeidsrelatie en kwalificatie).
De andere artikelen van de programmawet van 27 december 2006 zijn in werking
getreden op 1 januari 2007 (sommige bepalingen werden ondertussen uitgesteld).
Zijn opgeheven:
- de artikelen 330, 336, 337 van de programmawet 27 december 2006;
- de koninklijke besluiten van 14 december 2010.
Wat zijn de belangrijkste wettelijke referenties?
- Programmawet (I) van 27 december 2006
- Wet van 25 augustus 2012, Belgisch Staatsblad van 11 september 2012, 2de
editie.
- Koninklijk besluit van 29 april 2013, Belgisch Staatsblad van 14 mei 2013,
2de editie
- Koninklijk besluit van 7 juni 2013, Belgisch Staatsblad van 25 juni
2013
- Koninklijk besluit van 20 juni 2013, Belgisch Staatsblad van 28 juni
2013
- 3 koninklijke besluiten van 29 oktober 2013, Belgisch Staatsblad van 26
november 2013