De doelgroepvermindering voor oudere werknemers vanaf 55 jaar werd sinds 1 januari 2020 afgeschaft. De minimumleeftijd om het recht te openen op deze vermindering werd opgetrokken naar 58 jaar. Er werden echter een aantal overgangsmaatregelen bepaald.
Indien de werkgever vóór 1 januari 2020 een doelgroepvermindering toegekend kreeg voor een oudere werknemer of niet-werkende werkzoekende die nog geen 58 jaar was, dan blijft hij die vermindering behouden.
Oudere werknemers die minstens 55 werden in 2019 en vanaf 1 januari 2020 in dienst gingen, geven nog recht op een doelgroepvermindering voor oudere ‘zittende’ werknemers. Hierna vindt u een overzicht:
(*) Men kijkt naar de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het kwartaal.
Oudere niet-werkende werkzoekenden waarvoor het aantal kwartalen vrijstelling van patronale basisbijdragen uitgeput is, komen in aanmerking voor de doelgroepvermindering voor oudere ‘zittende’ werknemers, ook in de overgangsperiode.
Opmerking : Na de aanpassing van de leeftijdsgrenzen van de doelgroepvermindering voor oudere werknemers, werd ook de leeftijdsgrens voor de aanwervingsincentive voor langdurig werkzoekenden aangepast. Sinds 1 januari 2020 openen werknemers van 55 jaar ook het recht op deze premie. Op die manier wordt vermeden dat 55-jarige langdurig werkzoekenden geen voordelen meer openen voor de werkgevers die hen aanwerven.
[1] Vanaf dan gelden de gewone regels.
[2] Deze wordt niet individueel bepaald en bedraagt momenteel 65 jaar.