De werkgever mag de aftrek slechts toepassen wanneer de totale bezoldigingen van de werknemer minstens 4.060 euro[2] bedragen en onderworpen zijn aan het socialezekerheidsstelsel. De werkgever mag bovendien slechts maximum 7.960 euro[3] aftrekken.
Daarnaast moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:
- de dienstbode voldoet aan de voorwaarden om de doelgroepvermindering huispersoneel te verkrijgen[4];
- op het tijdstip van de indienstneming schrijft de belastingplichtige zich in bij de RSZ als werkgever van "huispersoneel" en deze inschrijving is de eerste in deze hoedanigheid sedert 1 januari 1980[5].
Na de verbreking van de arbeidsovereenkomst wordt de aftrek van de betaalde of toegekende bezoldigingen aan een werknemer met de hoedanigheid van "huispersoneel" verder toegekend indien de belastingplichtige binnen 3 maanden een andere huisbediende in dienst neemt die aan de voorwaarden beantwoordt.
[1] Het gaat hier om het brutoloon van de werknemer alsook om de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen (betaald educatief verlof en, desgevallend, jaarlijkse vakantie).
[2] Deze bedragen zijn geldig voor het aanslagjaar 2022, inkomsten 2021. Voor de latere indexeringen, zie Sleutelbedragen, trefwoord "Huispersoneel - Onderwerping en belastingaftrek".
[3] Deze bedragen zijn geldig voor het aanslagjaar 2022, inkomsten 2021. Voor de latere indexeringen, zie Sleutelbedragen, trefwoord "Huispersoneel - Onderwerping en belastingaftrek".
[4] Behalve indien de belastingplichtige op 1 juli 1986 reeds een huisbediende sedert ten minste één jaar tewerkstelde.
[5] Behalve indien de belastingplichtige op 1 juli 1986 reeds een huisbediende sedert ten minste één jaar tewerkstelde.