Nu de problematiek van de asielzoekers volop in de schijnwerpers staat, is
het nuttig om ons even de vraag te stellen of u, als werkgever, deze mensen mag
tewerkstellen. In principe is voor
de tewerkstelling van buitenlandse werknemers immers een arbeidsvergunning en een arbeidskaart
vereist.
In de praktijk moet u een onderscheid maken naargelang de situatie van de
betrokken persoon. De in België erkende vluchteling is vrijgesteld van
arbeidskaart, de kandidaat-vluchteling is dat niet!
Gezien de huidige toevloed van asielzoekers, stelt de minister van Werk,
na overleg met de vakbonden en de werkgevers, voor om maatregelen te nemen om
deze personen sneller te kunnen aanwerven, met name in knelpuntberoepen.
Hieronder zetten we een aantal belangrijke zaken nog even op een rijtje, om het
allemaal wat duidelijker te maken.
Belang van de
verblijfstitel
Om in België
arbeidsprestaties te mogen verrichten, moet de buitenlandse werknemer in eerste
instantie in het bezit zijn van een geldige
verblijfstitel.
Indien het om een
tewerkstelling van een derdelander gaat,
met andere woorden een onderdaan van een land dat niet tot de Europose
Economische Ruimte behoort, bepaalt de wet uitdrukkelijk dat de werkgever
verplicht is om:
- na te gaan of deze werknemer een verblijfstitel bezit;
- en ten minste tijdens de tewerkstellingsduur een kopie ervan te bewaren[1].
Wie mag niet in
België werken?
De personen van buitenlandse nationaliteit die niet over een in België geldige
verblijfstitel beschikken en/of niet in het bezit zijn van een geldige
arbeidskaart mogen bijgevolg niet in ons land werken. Dat verbod geldt ook voor
de buitenlandse onderdanen die in het bezit zijn van een toeristenvisum of van een bevel
om het land te verlaten.
Hoe weet men of iemand
met een vreemde nationaliteit in België mag werken?
Om te achterhalen of iemand met een vreemde nationaliteit in België mag
werken en welk type arbeidskaart hij kan verkrijgen, moet u zijn verblijfstitel nagaan:
- heeft hij geen verblijfstitel, dan is het in principe verboden om hem tewerk te stellen;
- is hij wel in het bezit van een verblijfstitel, dan mag er een aanvraag tot arbeidsvergunning/arbeidskaart ingediend worden[2];
- in sommige specifieke gevallen bestaat er een vrijstelling
van arbeidsvergunning/arbeidskaart.
We zullen hier
niet dieper ingaan op de aanvraagprocedure van een
arbeidsvergunning/arbeidskaart, maar in deze bijdrage louter overlopen op welke
manier asielzoekers binnenkort sneller in de arbeidsmarkt opgenomen zullen kunnen
worden en ons beperken tot een aantal courante gevallen van vrijstelling.
Snellere toekenning
van een arbeidskaart voor asielzoekers
Er bestaan
verschillende soorten van arbeidskaarten. De arbeidskaart C is een arbeidskaart die door de werknemer zelf aangevraagd moet worden. De arbeidskaart C is
geldig bij elke werkgever en in de drie regio's. Ze is geldig voor een beperkte duur (geldigheidsduur van het
verblijf met een maximum van één jaar) en hernieuwbaar. De werkgever dient in
dit geval geen arbeidsvergunning aan te vragen.
De arbeidskaart C kan onder
meer uitgereikt worden aan de buitenlandse onderdanen die een asielaanvraag hebben ingediend en die zes maanden na hun asielaanvraag nog
geen betekening van de beslissing hebben gekregen van de Commissaris-generaal
voor de Vluchtelingen en Staatlozen, en dit totdat een beslissing wordt
betekend door deze laatste, of, in geval van beroep, totdat een beslissing
wordt betekend door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen[3].
Minister van Werk Kris
Peeters stelt nu voor deze termijn van 6
naar 4 maanden te herleiden. De reglementering moet echter nog aangepast
worden. We houden u op de hoogte.
Enkele gevallen van
vrijstelling
Opgelet, we hebben het hier enkel over een aantal
gevallen van vrijstelling die van toepassing kunnen zijn op de derdelanders:
1. a. de buitenlandse onderdaan die in het bezit is van een "verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie" (F kaart);
b. de buitenlandse onderdaan die in het bezit is van een "duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie" (F+ kaart);
c. de buitenlandse onderdaan die het voordeel inroept van een recht op verblijf op grond van artikel 40bis of van artikel 40ter van de wet van 15 december 1980, die in het bezit is, gedurende de periode van onderzoek van de aanvraag tot erkenning van het recht op verblijf, van een document overeenkomstig het model van bijlage 19ter van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 evenals:
- van een geldig attest van immatriculatie
- of van een geldig tijdelijk bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR – kaart A);
d. de buitenlandse onderdaan die het voordeel inroept van een recht op verblijf op grond van artikel 40bis of van artikel 40ter van de wet van 15 december 1980, die gedurende het beroep ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen houder is van een geldig document overeenkomstig het model van bijlage 35 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981;
e. de echtgenoot van een Belg, die in het bezit is van een document overeenkomstig het model van bijlage 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 als grensarbeider, zolang die persoon in de Staat waar hij verblijft over een recht op of een machtiging tot verblijf beschikt van meer dan 3 maanden.
2. de buitenlandse onderdanen die:
a. in het bezit zijn van een vestigingsvergunning (het gaat om de identiteitskaart voor vreemdelingen, de zogenaamde gele identiteitskaart – kaart C);
b. gemachtigd of toegelaten werden om onbeperkt in het land te verblijven (deze personen zijn in bezit van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister of BIVR zonder de vermelding “tijdelijk” of zonder andere vermeldingen die wijzen op enige beperking (kaart B). De personen die beschikken over een BIVR met vermelding “geregulariseerd” zijn eveneens vrijgesteld);
3. de in België erkende vluchteling[4];
4. de buitenlandse onderdanen die houder zijn een Europese blauwe kaart afgeleverd door de Dienst Vreemdelingenzaken[5];
5. de buitenlandse onderdanen die in een andere lidstaat van de Europese Unie de status van langdurig ingezetene verkregen hebben, voor zover ze gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden met een
arbeidskaart B gewerkt hebben.
In een volgend artikel zullen we ingaan op de risico’s van een illegale
tewerkstelling van derdelanders.
Voor meer informatie kunt u onze fiches over de
buitenlandse werknemers raadplegen in de rubriek Sociaal/Info+ of uw Legal
advisor contacteren.
[1] Er gelden strenge straffen als die verplichtingen niet
nageleefd zijn.
[2] In principe neemt de werkgever het
initiatief om een arbeidsvergunning aan te vragen en ontvangt de werknemer
daarna een arbeidskaart B. In sommige specifieke gevallen moet enkel een
arbeidskaart A of C aangevraagd worden door de werknemer.
[3] Indien de asielzoeker het statuut van erkende
vluchteling krijgt, zal hij vrijgesteld zijn van arbeidskaart.
[4] Op een kandidaat-vluchteling is deze
vrijstelling echter niet van toepassing.
[5] Als de werknemer nog niet in het bezit is van
een blauwe kaart, moet de werkgever een voorlopige arbeidsvergunning
aanvragen.