Sinds 1 juli 2015 bestaat er een
nieuwe vrijstelling van arbeidskaart in Vlaanderen[1]
en Wallonië[2]:
de langdurig ingezetenen hoeven immers niet langer in het bezit te zijn van een
arbeidskaart wanneer ze gedurende een ononderbroken periode van
twaalf maanden tewerkgesteld geweest zijn met een arbeidskaart B.
Het Brusselse besluit in die zin is nog niet officieel, maar is zo goed als
klaar. Waarom deze wijziging in de reglementering betreffende de tewerkstelling
van buitenlandse werknemers?
Context
Dat de overgangsbepalingen voor de Kroatische werknemers afgelopen zijn [3],
heeft een impact op de situatie van de onderdanen
van een niet-lidstaat van de Europese Economische Ruimte die de status van langdurig ingezeten onderdanen hebben[4].
De bepaling die de toekenningsmodaliteiten van een arbeidskaart voor die
personen regelt, is immers niet meer van
kracht sinds de overgangsbepalingen voor de Kroatische werknemers afgelopen
zijn[5].
Deze bepaling stelde dat men geen
rekening moest houden met de situatie van de arbeidsmarkt voor de langdurig
ingezeten onderdanen van derde landen wanneer het een arbeidsvergunning voor
een knelpuntberoep betrof[6].
Daarnaast moest nog een artikel in werking treden dat in een vrijstelling
van onderzoek van de arbeidsmarkt voorzag[7]. Dat dreigde echter de regionale arbeidsmarkten te verstoren[8] en daarom werd beslist om dat artikel
anders te formuleren (geen automatische toegang tot de regionale arbeidsmarkt
zoals aanvankelijk was gepland).
Situatie van de
langdurig ingezeten onderdanen van derde landen sinds 1 juli
Eerste 12 maanden
Tijdens de eerste 12 maanden zijn de langdurig ingezeten onderdanen vrijgesteld van onderzoek van de
arbeidsmarkt, maar de bepalingen die tot 30 juni 2015 van kracht waren,
blijven gelden in die zin dat de vrijstelling van onderzoek slechts geldt wanneer
het om een knelpuntberoep gaat.
De uitreiking van een arbeidsvergunning (en van de daaraan gekoppelde
arbeidskaart B) wordt evenwel vereenvoudigd aangezien de termijn herleid is tot
5 werkdagen[9].
Na deze eerste 12
maanden
Aangezien er na 12 maanden geen beperkingen meer toegestaan zijn[10],
genieten deze personen nu na deze eerste 12 ononderbroken maanden een vrijstelling van arbeidskaart. Hun
status wordt dus, in een tweede fase, voordeliger dan oorspronkelijk voorzien
(een volledige vrijstelling van arbeidskaart tegenover een vrijstelling van
onderzoek van de arbeidsmarkt in het kader van een aanvraag van arbeidskaart)[11].
De nieuwe teksten vermelden bovendien dat de periodes van volledige
arbeidsongeschiktheid voortvloeiend uit een beroepsziekte, een arbeidsongeval
of een ongeval op de weg naar en van het werk terwijl de langdurig ingezeten
onderdaan van een derde land tewerkgesteld werd, gelijkgesteld worden met arbeidsperioden.
Meer info?
Bent u van plan om een buitenlandse werknemer tewerk te stellen en wenst u hier
meer informatie over? Contacteer dan uw Legal advisor.
[1] Besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 2015, Belgisch Staatsblad
van 23 juli 2015. Ter herinnering: deze materie werd geregionaliseerd op 1 juli
2014.
[2] Besluit van de Waalse regering van 2 juli 2015, Belgisch Staatsblad
van 15 juli 2015. Ter herinnering: deze materie werd geregionaliseerd op 1 juli
2014.
[3] De overgangsbepalingen zijn afgelopen, omdat de gewesten niet aan de
Europese Commissie gevraagd hebben om ze na 30 juni 2015 te mogen verlengen
(hetzelfde geldt voor Cyprus, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Italië, Griekenland
en Spanje). Het behoud van de overgangsbepalingen was niet verantwoord vanuit
economisch oogpunt. Alle onderdanen van de Europese Unie (met inbegrip van deze
van de Europese Economische Ruimte en Zwitserland) kunnen nu vrij op ons
grondgebied komen werken.
[4] Het statuut van langdurig ingezetene is een specifiek statuut dat
toegekend kan worden op basis van de Richtlijn 2003/109/EG, en waarvoor een
specifieke verblijfstitel afgeleverd wordt.
[5] Het gaat om artikel 38septies van het koninklijk besluit van 9 juni
1999.
[6] Na de eerste 12 maanden van hun aanvaarding op de Belgische
arbeidsmark, kon hun een nieuwe arbeidskaart toegekend worden, zonder rekening
te houden met de situatie van de arbeidsmarkt en dit voor alle beroepen.
[7] Het gaat om artikel 9, 1ste lid, 20° van het koninklijk besluit van 9
juni 1999.
[8] Dit zou immers kunnen leiden tot een massale economische migratie van
inwoners uit derde Zuid-Europese landen die zwaarder getroffen zijn door de
crisis, naar de overige Europese landen.
[9] Nieuwe regionale versies van artikel 9, 1ste
lid 1, 20° van het voornoemde besluit.
[10] Dat geldt op Europees niveau.
[11] Inlassing van een nieuwe vrijstelling, 35°, in
artikel 2, 1e lid, van het voornoemde besluit.